Op 1 juli is het tijd voor de belangrijkste koers van het jaar: de Tour de France. Wat staat de renners te wachten van de vijftiende tot en met de laatste etappe?
Iedere dag in oktober is het aftellen. Naar het einde van het wegseizoen, eigenlijk gevormd door de Ronde van Lombardije, maar ook naar een dinsdag in diezelfde maand waarop in Parijs het parcours voor de Tour de France van het jaar erop wordt voorgesteld.
Een hoop renners zullen enorm blij zijn geweest met het routeboek voor La Grande Boucle, behalve de pure sprinters. Zij moeten hun beste klimmersbenen boven halen om zoveel mogelijk sprintmogelijkheden te verzilveren. Laten we gauw kijken wat de heren coureurs in de slotweek te wachten staat.
De witte berg
Rit 15 is de laatste dag voor de tweede rustdag. We hebben in het derde koersweekend van de Tour dan al de aankomst bergop op de Grand Colombier gehad en een etappe over de Joux Plane richting Morzine. Spektakel gegarandeerd, zo ook op de zondag!Zowel startplaats Les Gets als aankomstplaats Saint-Gervais Mont-Blanc is bekend terrein in het Critérium du Dauphiné en de Tour de France. Onderweg naar de meet wachten drie cols van eerste categorie, een van derde en een van tweede.
et de Col de la Forclas de Montmin trekken we vanuit de Haute-Savoie richting de Savoie. De Col de la Croix Fry en korte kant van de Col des Aravis volgen, voor de duik wordt genomen naar Domancy. We zijn dan inmiddels weer in de Haute-Savoie aanbeland.
Daar volgt de slotklim, een tweetrapsraket. De steile Côte des Amerands wordt opgevolgd door de sluipmoordenaar op de flanken van de Mont-Blanc. We rijden nergens in deze rit naar hoge hoogte, het dak ligt met 1.487 meter boven zeeniveau op de Col des Aravis, toch zal deze etappe in de benen kruipen.
Tegen het uurwerk
Die benen krijgen dan ook een welverdiend pak rust op de tweede ‘jour de repos’. En als de benen dan weer (helemaal) uitgerust zijn, staat wellicht de moeilijkste test van deze Tour te wachten: de enige individuele tijdrit in deze drie weken.Wie denkt dat dit een doodeenvoudige tijdrit is waarbij de mannen die altijd goed zijn in het werk tegen de klok de top-10 zullen vullen, heeft het mis.
Vanuit de start in Passy loopt het de eerste kilometers namelijk al omhoog richting de Côte de la Cascade de Coeur. In vier kilometer tijd, waarbij de eerste twee vlak zijn, stijgt het ongeveer 180 meter. De betere rekenaars onder ons weten dat dit pijn gaat doen.
Een afdaling richting Sallanches volgt in trapjes, waarna er vijf vlakke kilometers richting Domancy op het menu staan. Daar gaat het helemaal mis: de Côte de Domancy is 2,5 kilometer aan bijna 10 procent gemiddeld en vanuit daar overbruggen de renners in 3,5 kilometer nog eens 164 hoogtemeters. Met andere woorden: ondanks het verraderlijke profiel is dit een soort van klimtijdrit.
Het dak van de Tour
Op woensdag is het weer de beurt aan de klimmers en nu gaan we het échte hooggebergte in. Vanuit de start in Saint-Gervais Mont-Blanc is het een klein tijdje harde koers richting Notre-Dame-de-Bellecombe, waar de Col des Saisies wordt aangevat. Niet van de kant waar Floyd Landis in 2006 de Tour op zijn kop zette overigens.Na de tussensprint in Beaufort wacht de Cormet de Roselend. Niet de allersteilste, wel met een top op net iets minder dan 2.000 meter. Een lange afzink richting Aime zorgt via de Côte de Longefoy voor de oversteek naar Brides-les-Bains en daar moet het allemaal gebeuren.
Het eerste deel van de Col de la Loze is richting het skioord Méribel en daar valt het allemaal nog mee. Af en toe eens een strook van acht procent, dat moet te doen zijn voor een wielerprof. Vanuit Méribel gaat het echter los richting Loze.
De Col de la Loze was in de corona-Tour van 2020 ook al eens het decor van een geweldige klimstrijd tussen Tadej Pogacar en Primoz Roglic (overigens ging Miguel Ángel López er met de ritwinst vandoor). Zou hier een duel tussen ‘Pogi’ en Vingegaard kunnen volgen?
De Deen heeft het voordeel, want de beklimming is lang en hoog. Het dak van de Tour wordt bereikt, de Souvenir Henri Desgrange wordt uitgedeeld op een hoogte van 2.304 meter. Wat volgt is een snelle tocht naar beneden richting Courchevel, met als uitsmijter nog een steile puist richting de Altiport.
Snel, snel, snel!
Waar ‘vroeger’ de klassementsploegen nog weleens besloten na een hele reeks bergetappes een vlucht de ruimte te bieden, zullen de ploegen met spurters tussen Moûtiers en Bourg-en-Bresse waarschijnlijk niet laten begaan. Er liggen namelijk maar weinig sprinterskansen in het verschiet deze Tour.Een dag later van Moirans-en-Montagne naar Poligny zal er toch ook een sterke renner aan te pas moeten komen om het peloton vol rappe mannen voor te blijven. Ze zullen op hun honger zitten en niet iedereens honger zal reeds gestild zijn.
Voltooien in de Vogezen
Op de voorlaatste dag wacht nog een mooi dessert voor zij die van bergritten houden. Opnieuw moeten we de disclaimer meegeven dat het echte hooggebergte niet aangetikt wordt, maar dat betekent niet dat de twintigste rit niet zwaar zal zijn.Zo’n tien kilometer na het vertrek in Belfort is het al de beurt aan de Ballon d’Alsace. Vervolgens komen de Col de la Croix des Moinats, de Col de Grosse Pierre en de Col de la Schlucht voorbij. Met nog 36 kilometer te gaan is het dan tijd voor de ‘Grande Finale’ van deze Tour.
De bijna tien kilometer lange – acht procent gemiddeld – Petit Ballon is het eerste deel van een ware dubbelklapper. Na de snelle afzink richting Sondernach is het snel weer omhoog: zeven kilometer aan ruim acht procent gemiddeld op de Col du Platzerwasel, waarna een venijnig plateau richting Le Markstein volgt. Kraakt er nog iemand op deze voorlaatste Vogezen-dag?
De allerlaatste
Hoewel het in 2024 anders zal zijn vanwege de Olympische Spelen die plaatsvinden in Parijs, wacht dit jaar op de slotdag ‘gewoon’ de traditionele etappe richting de Champs-Élysées.We kunnen eigenlijk weinig nieuws meer vertellen over de negen rondes door de Parijse binnenstad. De vraag is of een Jasper Philipsen of Wout van Aert nog fris genoeg kan, zal en mag zijn – wie weet is er al een tweede kleine bij Wout – om voor de zege te spurten.
Deze Tour brengt een zware start, vele bergritten, slechts één tijdrit en weinig kansen voor spurters. Toch mist er – buiten de Col de la Loze – wel die ene zware bergrit op hoge hoogte waarin doorgaans een hele Tour op zijn kop gezet wordt. Maar wellicht is dat juist wat de ASO niet wil: misschien willen de mannen van Prudhomme wel een Tour die pas in de Vogezen beslist wordt.