Voor Dylan Teuns is het een voorjaar met gemengde gevoelens. De renner van Cofidis kijkt uit naar de Amstel Gold Race, maar plaatst tegelijk kritische kanttekeningen bij de hertekende kalender. “De Brabantse Pijl is veertig kilometer korter geworden. Dat is nu nóg meer een koers voor explosieve renners, terwijl het voor klimmers al niet breed gezaaid is. Dat is jammer”, stelt de voormalig winnaar van de Waalse Pijl.
De ingreep van Flanders Classics om de Brabantse Pijl twee dagen voor de Amstel te programmeren, snijdt volgens Teuns geen hout. “Het idee was om renners uit het Baskenland een extra koers aan te bieden, maar ik zie die mannen er amper starten. Eén dag tussen twee zware koersen is gewoon te weinig. Zelf rijd ik wel alles, omdat ik nog koersritme mis, maar het is zeker niet ideaal.”
Finale met de Cauberg geeft hoop
Toch ziet Teuns in de vernieuwde Amstel Gold Race weer kansen. De terugkeer van de Cauberg in de finale kan volgens hem het koersverloop openbreken. “De laatste jaren lag het laatste echte moment op de Geulhemmerberg, met daarna tien vlakke kilometers. Dat is lastig voor renners zoals ik. Nu opent het parcours weer deuren voor aanvallers, en dat juich ik toe.”
Of hij vooral enthousiast is omdat het parcours hem beter ligt? “Dat speelt mee, maar het is ook goed voor de koers zelf. De Amstel kreeg de laatste jaren steeds minder eigenheid. Ik zou liefst zelfs teruggaan naar de aankomst boven op de Cauberg, zoals in 2012. Dat gaf de wedstrijd extra cachet.”
De klimklassiekers zijn volgens Teuns de laatste jaren sowieso wat uitgekleed. “In Luik-Bastenaken-Luik is het net zo. De zware aankomst in Ans is eruit, en daarmee verdwijnt ook een stuk identiteit. Natuurlijk begrijp ik dat organisatoren willen vernieuwen, maar het mag niet ten koste gaan van het karakter van de wedstrijden.”
Op zoek naar ritme en vertrouwen
Fysiek voelt Teuns zich weer beter, al blijft er enige onzekerheid. “Na de Strade Bianche kreeg ik af te rekenen met een virus. Tien dagen zonder training hakt erin. In de Ronde van Vlaanderen was ik er wel bij, maar reed ik te afwachtend. De benen waren er niet helemaal, en ik miste koersritme.”
Ook nu kijkt hij met gezonde twijfel vooruit. “De benen zijn beter, ik heb hard getraind, maar ik weet niet waar ik sta tegenover de mannen die fris uit het Baskenland komen. Hopelijk kan ik het verschil maken met frisheid en ervaring. We starten met ambitie: Cofidis rekent op mij en Alex Aranburu. Hij is snel, ik ben meer de puncheur. Dat kan een mooie combinatie worden.”