Het is duidelijk dat Wout van Aert het momenteel moet afleggen tegen de Pogacars en Van der Poels van deze wereld. Dat kwam helemaal tot uiting tijdens De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Ook Bernard Hinault moet die constatering doen.
Te veel valpartijen
De Franse wielerlegende wil echter niet te hard zijn voor Van Aert. Hij ziet dan ook meteen waar het probleem zich bevindt. “Wout is één van de beste renners van het peloton, maar het valt niet te ontkennen dat hij de voorbije jaren te veel valpartijen heeft meegemaakt”, ziet hij een reden voor de leemte richting de toppers.
“Dat wil toch iets betekenen. Vallen doe je het vaakst wanneer je te veel moeite moet doen om te volgen. En na elke valpartij moet je harder en harder werken om weer tot op het hoogste niveau te geraken. In het huidige wielrennen heeft elke kleine tegenslag vaak grote gevolgen.”
Met Remco Evenepoel hebben de Belgen nog zo’n pechvogel in de rangen. Hij kende nu al zijn derde zware blessure. Bij hem twijfelt Hinault of hij ooit de Tour zal winnen. “Dat weet ik niet. Hij is nog jong en kan nog vooruitgang boeken, maar ik heb zo het gevoel dat hij in het hooggebergte minder begint te presteren eens ze boven de 1.800 meter gaan.”
Genieten van titanen
En dan moest Hinault het in het gesprek met Het Nieuwsblad uiteraard ook hebben over de jongens die het ganse voorjaar hebben gedomineerd: Pogacar en Van der Poel. De ex-Tourwinnaar is dolenthousiast. “Voor wie van wielrennen houdt, is het een droom om die jongens tegen elkaar te zien strijden.”
“Het zijn renners die zich niet te veel vragen stellen: ze kijken eens rond, zien dat de concurrentie het lastig heeft en poef, ze zijn vertrokken. Nog niet zo lang geleden kon je het jezelf permitteren om pas twintig kilometer voor de finish je tv aan te zetten. Nu heb je alles gemist”, glundert Hinault over het ‘nieuwe wielrennen’.