Wielrenner zijn is ontegensprekelijk een zwaar beroep, maar het heeft zeker zijn voordelen. Toch al zeker wanneer je Mathieu van der Poel heet en flink je boterham kan verdienen dankzij je grote succes. Neem bijvoorbeeld een kijkje in zijn luxueuze villa. Maar ook op de teambus is luxe een codewoord.
Luxepaardje Alpecin
Een teambus die sedert vorig jaar in gebruik is, en helemaal zelf werd ingericht. Daar hebben ze bij Alpecin-Deceuninck flink wat werk ingestoken, maar het resultaat mag er absoluut zijn. Ze hebben er ook aanzienlijk wat door kunnen uitsparen. Door een fabrikant gemaakt kost deze bus 500 à 600 duizend euro. Dat is nu ook zeker waard, maar bij Alpecin hebben ze er wel maar de helft voor betaald.
Een mooie financiële zet van de gebroeders Roodhooft & co, en het is niet dat deze bus minder oogt dan anderen. Wel, integendeel. Het is de tweede grootste van de ganse parking met 14,85 meter. De voormalige bus van het failliet gedraaide Van Hool werd volledig gestript en heropgebouwd. Daar kropen vijf maanden van intensief werk in.
Bovendien vallen er nog enkele (financiële) slimmigheden te spotten op de bus. Geen logo’s of naamplaatjes van de sponsors in of op de bus. “Want als de ploeg nieuwe sponsors zou krijgen of als de bus doorverkocht zou worden, moet er niks uitgebroken worden”, verklaart buschauffeur Filip Sercu.
De bus is ook grotendeels wit, enkel met een banner van Alpecin-Deceuninck. Ook hier alweer een flinke besparing want een volledig gewrapte bus kost zo’n 20.000 euro. Met enkel de huidige banner komen ze er bij Alpecin-Deceuninck vanaf met 1/10 daarvan, zo’n 2000 euro dus. “Je moet eerlijk zijn: wat is de meerwaarde voor ons om de hele bus in te pakken? Op deze manier zijn de sponsors ook mooi zichtbaar en bespaar je geld dat je in andere dingen kan investeren”, aldus Christophe Roodhooft.
De living van de ploeg
Maar zoals gezegd, verder werd er op luxe en materialen die nodig zijn zeker niet bespaard. Op dat vlak worden de renners flink verwend. Douche, toilet, ruime zetels, televisie, wifi, microgolf, koelkast,… noem het maar op, het is aan boord. Daarbij komt natuurlijk ook veel opbergruimte én een gezellige inrichting.
“Ik noem onze bus vaak onze living. Daarom wilden we er iets gezelligs van maken: tapijt op de vloer, comfortabele zetels, dimbare verlichting, een goeie geluidsinstallatie...”, zegt Roodhooft erover. Zelfs het personeel is volledig gek van de bus. Wanneer de renners weg zijn, kruipen zijn in het rijdende hotel.
“Tijdens en na de koers is hij voor de coureurs, ’s avonds wordt de bus gebruikt door het personeel. In grote rondes of als we op afzondering zijn, gebeurt het vaak dat de mecaniciens, verzorgers en ploegleiders hier komen aperitieven. En als de Rode Duivels spelen, kijken we hier samen naar de match”, besluit Roodhooft.