We kregen een geweldige editie van Parijs-Roubaix voorgeschoteld, eentje waarin Mathieu van der Poel zich nog maar eens onaantastbaar toonde. Ook Johan Bruyneel genoot, en komt ook met zalvende woorden voor landgenoot Wout van Aert.
Nieuwe sensatie
Die moest in het Bos van Wallers al laten begaan, maar werd uiteindelijk toch nog mooi vierde. Een zeer degelijke resultaat, maar er werd natuurlijk meer verwacht. Bruyneel wil Van Aert echter een hart onder de riem steken. “Hij was al vlug betrokken bij een valpartij en moest lang in de achtervolging. Zijn vorm is wel heel goed, want hij is nooit gebroken in de achtervolging. Hij werd alsmaar beter.”
Over de kopman van Visma-Lease a Bike was Bruyneel dus positief, maar over een andere gele pion was hij lyrisch: Matthew Brennen. “Hij was enorm sterk. Als je op negentienjarige leeftijd al zo rondrijdt in misschien wel de grootste wedstrijd van het jaar, dan ga je echt een hele grote worden”, spaart hij de grote woorden niet. Uiteindelijk werd hij 44ste, niet onlogisch dat hij naarmate de wedstrijd vorderde er toch nog wat door zakte.
De besten ter wereld
Maar dé twee titanen bleven net als de voorbije weken dezelfde: Van der Poel en Pogacar. De wereldkampioen streed lang meer voor de overwinning en werd uiteindelijk tweede. En dat bij zijn eerste deelname in De Hel van het Noorden. Het hoeft eigenlijk niet meer te verbazen, maar Bruyneel ziet toch alweer een bevestiging.
“Pogacar is geweldig, gewoon op elk terrein kan hij meedoen voor de overwinning, maar hij had nooit gewonnen”, is hij wel zeker in de podcast The Move. “Van der Poel was zo magisch, als je ziet hoe hij over de kasseien heen rijdt, er is gewoon niemand die dat beter kan. Van der Poel is op het terrein van Parijs-Roubaix gewoon de beste renner ter wereld.”
Tout court geldt die term toch enkel voor de Sloveen. “Iedereen weet dat Pogacar de beste van de wereld is, maar dat hij in Parijs-Roubaix ook zo enorm sterk was, had ik niet zien aankomen. Ook als je ziet dat hij de hele wedstrijd eigenlijk alleen heeft gereden, zonder ploeggenoten, maakt zijn prestatie nog indrukwekkender.”