Voor Wout van Aert volgt zondag de tweede en laatste kans om dit seizoen zijn monument te pakken. Met zijn vorm lijkt het na De Ronde van Vlaanderen wel snor te zitten, nu wil hij daarmee ook echt scoren en de zege nemen.
Nooit opgeven
Gesproken over die zegedrang zegt de Kempenaar overigens zelf dat hij dat wel bezit, maar dit bij andere renners toch meer tot uiting komt. “Die heeft altijd in mij gezeten, zowel in de koers als er buiten, maar ik moet wel toegeven dat ik dat minder bezit dan enkele collega’s”, aldus Van Aert.
Daarmee doelt hij op het feit dat hij nooit afgeeft, ook al zit de zege er niet meer in. “Ik wil absoluut winnen en de beste zijn, maar in tegenstelling tot anderen bij wie het winnen of niks is, doe ik ook moeite om tweede, derde, vierde of vijfde te eindigen. Ik heb altijd moeten knokken voor mijn plaats en dat zit er nog steeds in.”
Zo bewees Van Aert vorige week nog in De Ronde, weet hij zelf te vertellen bij HLN. “Ik zal nooit opgeven, stoppen met sprinten of de benen stilhouden wanneer ik voel dat ik niet meer kan winnen. Ik zal altijd sprinten tot op de streep, zoals ook zondag in de Ronde van Vlaanderen...”
Humeurig na verlies
Maar indien het resultaat of de prestatie niet naar behoren is kan hij behoorlijk pissig zijn. Dat zagen we vooral vroeger bij een jonge Van Aert, maar ook nu vindt hij zelf dat dit nog beter kan. “Als ik eerlijk ben met mezelf, vind ik niet dat ik dat goed kan. Na een nederlaag kan ik een aantal dagen blijven hangen in mijn teleurstelling en moeite hebben om mij erover te kunnen zetten, zeker bij eendagskoersen.”
“Dat is een van de redenen waarom ik goed tot mijn recht kom in grote rondes. Daartegenover, wanneer ik net naast de zege in de Ronde grijp, kan ik daar lang van blijven balen en vind ik van mezelf dat ik veel moeite heb om die pagina te kunnen omdraaien.”
Of hij dan humeurig is, werd gevraagd? “Dat is nog licht uitgedrukt”, bevestigt Van Aert met een lachje. Is het dan Sarah die zegt:
‘Het is nu genoeg geweest, doe maar normaal jong...”? Althans niet op die manier, want dat zou nefast zijn, aldus Van Aert: “Als ze het op die manier zou zeggen, zou dat niet goed aankomen, vrees ik. Ze weet dat ze mij dan moet laten doen. Meestal verdwijnt dat gevoel na enkele fietstochtjes wel.”