Voor Jasper Philipsen was Parijs-Roubaix 2025 een rollercoaster van emoties en inspanningen. De sprinter van Alpecin-Deceuninck kende een lastige start, geraakte voor de eerste kasseistrook tegen het asfalt, knokte zich terug in de koers, en reed zelfs even mee met de twee grootste namen van het moment. Toch moest hij in de finale de rol lossen, mede door de fysieke gevolgen van zijn val. Uiteindelijk finishte Philipsen als elfde in de Hel van het Noorden.
Kutsituatie
“Het was supernerveus naar de eerste strook”, vertelde Philipsen na afloop. “Ik glij gewoon onderuit, ik verloor de grip. Het was een kutsituatie.” Ondanks zijn valpartij en rugklachten kon hij met hulp van ploegmaats terugkeren. “Op zich had ik nog twee ploegmaats bij me, maar het was niet ideaal. Uiteindelijk kom ik nog wel terug in de wedstrijd en overleef ik de schifting met de twee beste renners in koers.”
Dat moment, waarin hij samen met ploeggenoot Mathieu van der Poel en wereldkampioen Tadej Pogacar op kop van de koers reed, bleek van korte duur. “Vanaf daar was het voor mij overleven”, bekende hij. “Ik voelde me stilaan leeglopen, terwijl zij met overschot reden. Opeens begonnen ze te demarreren. Toen moest ik passen.”
Superkampioenen
De versnelling van zijn ploeggenoot Van der Poel betekende het breekpunt voor Philipsen, maar bitter was hij daar allerminst over. “Het was een eerlijke koers. De sterksten rijden voorop. Ik ben blij dat ik onderdeel ben geweest van de finale, maar het was niet goed genoeg tegen twee superkampioenen.”
Tot slot toonde Philipsen zich vol bewondering voor de prestatie van zijn kopman. “Drie jaar achtereen winnen, is heel bijzonder. Het is absoluut een fenomeen. Mathieu heeft het fantastisch afgemaakt.”