Tadej Pogačar en Mathieu van der Poel blijven het voorjaar naar hun hand zetten. In Parijs-Roubaix streden de twee opnieuw tegen elkaar, met Van der Poel die er – na een crash van Pogačar – voor de derde keer met de zege vandoor ging. Het Monument vormde het sluitstuk van een dominante lente waarin de Nederlander en de Sloveen het peloton in hun greep hielden.
Sinds Jasper Philipsen vorig jaar Milaan-Sanremo won, hebben Pogačar en Van der Poel de zeges in alle Monumenten onder elkaar verdeeld. Zeven op een rij, geen enkele andere winnaar. “Dit voorjaar legt een ongemakkelijke waarheid bloot,” zegt Jan Bakelants in zijn analyse bij HLN.
Wurggreep
“Eigenlijk houden zij het hele peloton in een wurggreep.” Van de vier grote kasseikoersen van dit voorjaar – E3 Saxo Classic, Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix – ging alleen Wevelgem niet naar een van de twee. “En dat was alleen omdat ze er niet aan de start stonden.”
Volgens Bakelants doet hun dominantie denken aan de hoogtijdagen van Tom Boonen en Fabian Cancellara, “maar het voelt nog verstikkender.” De macht waarmee Van der Poel en Pogačar hun koersen winnen, maakt de rest van het peloton vaak bij voorbaat kansloos.
Van Aert
Ook Wout van Aert voelt die kloof steeds nadrukkelijker. Hij reed sterke wedstrijden in de Ronde en Roubaix, maar kwam beide keren niet verder dan een vierde plek.
“De hoogste trede blijft in de kasseimonumenten buiten bereik als de twee buitenaardse talenten starten,” stelt Bakelants onomwonden. “Als zij in topconditie zijn en geen pech hebben, zal Van Aert in het voorjaar moeilijk kunnen winnen.”
De conclusie na dit voorjaar lijkt dan ook duidelijk: zolang Van der Poel en Pogačar in deze vorm rondrijden, moeten zelfs de allergrootsten vrede nemen met ereplaatsen.