Lange tijd werd het predicaat 'de nieuwe Eddy Merckx' gebruikt voor zowat alle veelbelovende wielrenners die al op jonge leeftijd straffe resultaten liet noteren. Maar zelden was de reïncarnatie van De Kanibaal zo toepasselijk als bij Tadej Pogacar. Op zijn 23ste heeft het Sloveense wereldwonder al een palmares om van te duizelen en dat in alle facetten van het wegwielrennen.
Wat goed is komt snel en dat was ook bij 'Pogi' het geval. Nadat hij als jonge knaap eventjes gevoetbald had, werd duidelijk dat hij vooral een talent op twee wielen was. En dat vertaalde zich in de resultaten. Bij de junioren moest hij het nog doen met enkele uitschieters, bij de beloften kon men ook een eerste keer zien dat de Sloveen over het potentieel van een wereldtopper beschikte. Dat vertaalde zich onder meer met de eindzege in de prestigieuze Ronde van de Toekomst.
In zijn eerste jaar als neoprof bij UEA bevestigde hij meteen met eindzeges in de rondes van Californië en de Algarve. Maar pas in de Vuelta van 2019 maakte hij echt indruk met drie straffe ritzeges en de derde plaats in het eindklassement. En na de corona-break in 2020 werd de toon helemaal gezet. In de historische afsluitende tijdrit van de Tour verbaasde hij toen vriend en vijand door landgenoot Primoz Roglic uit het geel te fietsen en zo zijn eerste eindzege in de Ronde van Frankrijk te pakken.
Dat werd geen toevalstreffer, een jaar later pakte Pogacar met overmacht zijn tweede gele trui. Ook in de komende jaren zal hij de te kloppen man worden in Le Grand Boucle. Maar daar blijft het niet bij. De Sloveen toonde zich immers ook begenadigd klassieke renner. Met de Ronde van Lombardije en Luik-Bastenaken-Luik staan inmiddels al twee monumenten op zijn palmares. In 2022 won hij dan weer op indrukwekkende wijze de Strade Bianchi. En wie durft te beweren nu nog dat Pogacar ook de Vlaamse wegen niet kan schitteren als hij zich straks toelegt op de het klassieke werk? Zijn grote fan Eddy Merckx gelooft er alvast in.