Geen voorjaarsklassiekers zonder Renaat Schotte op de motor. De man die koers ademt en leeft, reed zondag opnieuw de hele dag door de Hel van het Noorden. En wat hij meemaakte, daar had zelfs zijn koersdoorgewinterde brein moeite mee. “Er gebeurden 7.000 dingen tegelijk. Ik moet dringend een cameraatje laten meedraaien, want dit was écht hallucinant.”
Rustig begin
In de eerste uren was het nog relatief rustig, vertelt Schotte. “Peis en vree, met Mathieu van der Poel die vanachter in het peloton enthousiast naar mij zwaaide. Tadej Pogačar had door dat ik wat aan het prutsen was met mijn telefoon en strooide breed glimlachend met zijn charme. Dat waren eigenlijk al voortekenen dat ze zich goed voelden.”
Maar net voor de eerste kasseistrook sloeg de sfeer om. “We stonden in een bocht en zagen het pal voor onze neus gebeuren: renners die tegen de grond gingen op wat ik alleen maar een bruinezeepbaan kan noemen. Dat was het begin van de lijdensweg van Jasper Stuyven.”
Chaos troef
Wat volgde, tartte volgens Schotte elke verbeelding. “In een bocht zag ik een fiets van de volgauto van Intermarché-Wanty uit het raam donderen. De hele karavaan moest dat ding ontwijken. Even later viel er een persfotograaf met zijn motor door de gladheid. En een mecanicien van Astana ging languit op de stenen toen hij Ballerini wilde helpen. Hallucinante glijpartijen, de ene nog gekker dan de andere.”
De sfeer langs de kant was al even intens als het koersverloop. “Op de kasseistroken waan je je in een kolkend voetbalstadion. Mijn hoofd zit er daags nadien nog vol van. Het geluid, het gejoel… elke vijf seconden lijkt er wel een doelpunt te vallen.”
Bidon
Toch bleef het niet bij louter bewondering. “Het was moeilijk om alles te zien door de mensenmassa’s, maar de sfeer was als op een festival. Alleen jammer dat één minkukel het nodig vond om een bidon naar Mathieu van der Poel te gooien. Zo iemand verpest het voor de 99,99 procent die zich wél correct gedragen.”
Na de laatste belangrijke kasseistrook zette Schotte koers richting Roubaix. “Ik dropte de motor aan de ingang van het Vélodrome en holde naar het middenplein om de aankomst mee te maken. Als je Van der Poel dan ziet neerzijgen, twintig meter van je vandaan, na zo’n epische koers… ja, dan weet je: dit was een magisch moment.”