Lotte Kopecky schreef zondag geschiedenis in de Ronde van Vlaanderen. Met haar derde overwinning is ze de enige recordhoudster van de prestigieuze koers, en dat deed ze in stijl: in de regenboogtrui en met een ijzersterke sprint. In de finale liet ze Pauline Ferrand-Prévot, Liane Lippert en Kasia Niewiadoma achter zich. “Ik wist dat Niewiadoma de minst snelle was, dus toen zij het probeerde, moest ik niet twijfelen,” blikte Kopecky na afloop terug.
De wereldkampioene erkende dat het geen gemakkelijke wedstrijd was. “Het was een gekke koers, met veel valpartijen in het begin. Dat maakte het allemaal heel nerveus,” vertelde ze.
“In het begin voelde ik me niet super, maar ik bleef kalm. Naarmate de kilometers vorderden, werden mijn benen beter en kreeg ik steeds meer vertrouwen.” Vooral de samenwerking met haar ploeg SD Worx-Protime gaf haar een goed gevoel.
Vertrouwen
Dat vertrouwen groeide zichtbaar in de finale, zeker na de passage over de Kruisberg. “Daar werd de groep echt uitgedund en voelde ik dat we met de sterksten overbleven. Toen we met vier overbleven na de Kwaremont wist ik dat de Paterberg nog cruciaal zou zijn, maar als ik daar overleefde, kon ik het afmaken.” In de sprint reed Kopecky het tactisch perfect uit. “Ik probeerde strak tegen de hekken te blijven en te anticiperen voordat de anderen zouden aanzetten.”
Voor Kopecky is de overwinning een bevestiging van haar klasse, al houdt ze het nuchter. “Die derde overwinning? Ach, dat zegt mij op zich niet zoveel. Ik ben vooral heel blij dat ik deze heb gewonnen in deze witte trui en witte broek,” zei ze met een glimlach. “Dat betekent voor mij meer dan het record.”
Spierballen
Opvallend was haar manier van juichen: spierballen tonen na de zege. Wat daarachter zat? Kopecky hield het mysterieus. “Daar was wel over nagedacht… Wat het betekent? Uhm… Dat ik heel sterke biceps heb.” Met een knipoog sloot ze af, maar duidelijk is dat Kopecky zondag opnieuw haar kracht toonde — zowel in de koers als op de meet.