Ook Patrick Lefevere kijkt deze weken aan of Wout van Aert er in zal slagen om De Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix te winnen. Dat eerste kan uiteraard al van tafel worden geveegd, in De Hel van het Noorden kan het wel nog lukken. Al vreest Lefevere van niet.
Nooit meer voor Van Aert
Nochtans is Lefevere zelf ook een groot aanhanger van Van Aert. Hij probeerde hem in het verleden wel eens naar Quick-Step te halen, tevergeefs. Nochtans een renner die het DNA uitademt. “Een Belg. En een Kempenaar, bovendien, zoals Vic Swerts van onze sponsor Soudal. En bovenal: een ongelooflijk goede coureur. Een topper.”
Maar Van Aert had vroeger beter voor zijn ploeg gekozen, denkt Lefevere. Volgens hem hadden er dan al meer koersen op zijn erelijst gestaan. “Wat een vraag! Natúúrlijk. Ook de Ronde van Vlaanderen”, is Lefevere bij Humo - waar hij ook vertelde over de transferhistorie van Evenepoel - rotsvast van dat gegeven overtuigd. “Het is de laatste jaren lastiger voor Wout. Maar het is voor iedereen lastig, met die twee sjarels.”
En nu? Nu ziet Lefevere het eigenlijk nooit meer gebeuren voor Van Aert. Ook niet in Roubaix. “Toen hij in Harelbeke won, en zich vlak voor de finish naar de camera draaide en ‘ik moet just niks’ zei, wist ik dat hij Vlaanderen of Roubaix nooit zou winnen. Dat duidt op een zekere stress waar Mathieu en Tadej geen last van hebben”, luidt zijn bikkelharde conclusie.
(Geen) beste renner ooit
Er zullen uiteraard heel wat Belgen hopen dat Lefevere geen gelijk krijgt in deze voorspelling. Nochtans heeft hij uiteraard heel wat ervaring, en kan hij de zaken doorgaans bijzonder goed inschatten. Lefevere werkte dan ook al samen met tal van toprenners. Maar wie was nu écht de grootste? Daar antwoordt hij liever niet op.
“Joker. Dat is geen correcte vraag”, stelt hij. “Ik heb in dertig jaar tijd met drie generaties gewerkt. Naar elke van die generaties heb ik met open mond gekeken. Maar ik kan Remco eerlijk waar niet vergelijken met Tom Boonen, en Tom niet met Johan Museeuw, Mario Cipollini of Tony Rominger.”