Jürgen Mettepenningen staat bekend als iemand die niet verlegen is om zijn eigen mening te spuien. Dat deed hij nu ook tegenover Wielerflits over de concurrentie van Thibau Nys, en over de mensen die Eli Iserbyt het leven al eens zuur durven maken.
Ook de manager van Pauwels Sauzen-Bingoal zag uiteraard dat Thibau Nys het seizoen ijzersterk is begonnen. Dat zorgt meteen voor meer concurrentie voor de ploeg, maar dat ziet Mettepenningen net als iets positiefs. “Ik juich de progressie van Thibau alleen maar toe. Kijk, wij zijn als ploeg de voorbije jaren enorm verwend geweest. We wonnen – ik ga niet zeggen overal – maar wel bijna overal en best vaak”, aldus Mettepenningen.
“Soms met veel voorsprong. Voor de ploeg was dat fantastisch, maar voor de spanning en de beleving van de cross was dat een mindere zaak”, luidt zijn opvallende conclusie. “Nu zie je dat er nieuwe jongens aan het opkomen zijn, die ook nog eens verdeeld zijn over verschillende ploegen. Dat maakt de cross alleen maar spannender, leuker en interessanter.”
Iserbyt-haters terechtgewezen
Een mooie benadering van Mettepenningen. Dat in tegenstelling tot de mensen die Iserbyt soms stevig aanpakken. “Je hebt altijd mensen die boe roepen, maar dan stel ik mij de vraag: wat is het nut? Je kan supporteren voor iemand, maar verlaag je alstublieft toch niet tot supporteren tégen een andere partij”, stelt Mettepenningen terecht.
“Ik denk dat het al bij al nog meevalt. De supporters van Nys zullen zich niet verlagen om andere renners uit te schelden. Er kan onderling soms wat frictie zijn, wat strijd en concurrentie, en daar is niets verkeerd mee. Maar uiteindelijk moeten we beseffen dat we aan hetzelfde doel werken, dat ga je zeker niet creëren door iemand uit te schelden.”
Samen sterk
Want Mettepenningen beseft als geen ander dat de crosswereld zo al klein genoeg is. “En eentje waarin we elkaar hard nodig hebben. Zowel sponsors, renners, ploegen, organisatoren en publiek. Allemaal willen we toch dat de cross haar populariteit kan behouden?”
“Het is fantastisch om te zien dat het publiek overal op post was en we overal mooie strijd zagen. Er waren voordien een aantal moeilijke jaren voor de sport, maar dat had ook veel met corona te maken. Nu denk ik dat het veldrijden opnieuw vertrokken is voor mooie succesjaren.”