MVDP
En dan moeten we jammerlijk genoeg toch beginnen met Mathieu van der Poel. Niet dat zijn Tour één groot fiasco was, maar naar zijn hoge standaarden wordt er nu eenmaal net iéts meer verwacht. Een klinkende naam als de zijne belandt zo dan ook snel in lijstjes als deze. Er waren immers voldoende ritten waar de Nederlander had kunnen scoren, maar hield die zich over het algemeen gezien behoorlijk koest.
Al hoeven we zeker niet té streng te zijn. Het feit dat hij wat ziekjes werd in de tweede week heeft de Nederlander zeker niet geholpen naar persoonlijk succes toe. Daarnaast toonde hij zich bovendien een gedroomde ploegmakker door Jasper Philipsen enkele keren perfect naar winst wist te piloteren.
SPRINTERSGILDE LAAT HET AFWETEN
Al hadden we voorafgaand aan deze Tour toch heel wat meer concurrentie verwacht voor De Vlam van Ham in de sprintetappes. Dylan Groenewegen, Mads Pedersen en Phil Bauhaus waren zowat de enigen die hem (een beetje) het vuur aan de schenen konden leggen. Tot op de laatste dag dan waar Jordi Meeus als een duiveltje uit een doosje zich plots tot winnaar kon kronen op de iconische Champs Elysees.
Dé grootste ontgoocheling op het gebied van de sprinters is ongetwijfeld Caleb Ewan. Akkoord, hij werd dan wel eens tweede en derde, maar voornamelijk de manier waarop hij uit deze Tour verdween deed vele wenkbrauwen fronsen. Niet in het minst bij zijn ploegmakkers en teamleiding die alle middelen hadden ingezet voor die ene ritzege. In etappe 13 richting de Colombier gaf de Australiër er echter de brui aan, tot groot ongenoegen van de hele Lotto-equipe.
Ook bij Soudal Quick-Step kunnen ze niet bepaald terugkijken op een geslaagde Tour met hun sprinter. Zoals geweten wist Kasper Asgreen de meubelen te redden voor de ploeg van Patrick Lefevere, maar liet Fabio Jakobsen het afweten tegenover Philipsen & co. Eigenlijk was het na dag vier al game over voor de Nederlander na zijn val op het racecircuit van Nogaro. Echter was Jakobsen ook daags voordien in de eerste sprint van deze Tour al duidelijk een maatje te klein voor zijn concurrenten.
Dat Peter Sagan een flinke streep tekort zou komen hoeft dan weer niet te verbazen. De Slowaak zwaait Frankrijk uit zonder ook maar één noemenswaardige prestatie. Bij Uno-X mogen ze terugkijken op een meer dan geslaagd Tour-debuut, maar mogen ze zichzelf toch ook een fout aanrekenen wat betreft hun keuze voor de massasprints. Zo was veteraan Alexander Kristoff daar immers de kopman, terwijl er met Soren Waerenskjold een absoluut toptalent als lead-out werd uitgespeeld. Hadden de rollen niet beter omgekeerd geweest? Een zesde plaats als beste prestatie van Kristoff doet alvast vermoeden van wel.
TE WEINIG PUNCH
Nog iemand die in de massasprints amper of niet uit de verf kwam was Biniam Girmay. De Eritreeër had in de Ronde van Zwitserland nochtans nog maar net Wout van Aert geklopt in een sprint. Afgezien van één derde plaats had hij in Frankrijk evenwel niets in de pap te brokken. Van de renner van Intermarché-Circus-Wanty hadden we bovendien ook in de heuvel- en overgangsetappes heel wat meer verwacht. Girmay probeerde wel enkele keren mee te trekken in de aanval, maar slaagde daar nooit in.
Dat kan dan weer niet worden gezegd van Tom Pidcock. In de eerste week hield de Brit zich koest en focuste hij zich voornamelijk op het algemene klassement waar hij relatief lang zijn stekje in de top tien kon vasthouden. In de rit naar de Grand Colombier werd hij zelfs knap vijfde. Daags nadien zakte Pidcock er evenwel door en verlegde hij de focus naar een dagzege. Ondanks verwoedde pogingen slaagde de renner van Ineos-Grenadiers daar echter niet in. Noch vis, noch vlees dus voor Pidcock.
Wat we Pidcock – net als Julian Alaphilippe overigens – niet kunnen verwijten is zijn dadendrang. Dat is bij Magnus Cort een heel ander verhaal. Akkoord, bij EF Education waren er wel meerdere speerpunten, maar we durven toch te vermoeden dat de ploegleiding na deze Tour toch niet te hoog zal oplopen met haar Deen die bovendien over een ijzersterk eindschot beschikt. Dat heeft hij deze Tour geen enkele keer weten af te schieten. Eenzelfde verhaal bij Benoit Cosnefroy wiens hoogtepunt een feestje was met zijn fans op de Joux Plane.
TOP 3 EEN UTOPIE
Over naar de klassementsmannen dan wiens voetjes na deze Tour terug stevig op de grond staan. Velen spraken vooraf over podiumambities maar konden deze nooit kracht bij zetten. Dat was met name bij David Gaudu het geval. De Fransman vertoonde in de Dauphiné reeds een zorgwekkend vormpeil maar dat weerhield hem er niet van om uit te spreken dat hij voor een podium ging in Parijs. Naar het einde toe kon Gaudu de eer nog een beetje redden, maar met een negende plaats in de eindklassering kan hij niet tevreden zijn. Of Ben O'Connor ooit nog grote klassementsambities mag koesteren is na deze Tour ook een pak twijfelachtiger geworden. De Australiër had nooit zicht op een mooie eindklassering, en heeft Felix Gall zich bij AG2R opgeworpen als hét speerpunt voor de toekomst.
Vergelijkbare situatie bij Mikel Landa en Bahrain-Victorious. Daar lijkt de hoop om ooit nog op een podium te staan in een grote ronde stilaan vervlogen. De Spanjaard zakte er al vlug door en moest constateren dat tweede kopman Pello Bilbao hem – zonder zelfs veel moeite te doen – hem volledig wist te overvleugelen. We droppen hier ook de naam van Egan Bernal, maar gezien wat hij allemaal heeft meegemaakt hoeft de Colombiaan zeker niet te worden afgerekend op zijn uiteindelijke resultaat. Het feit dat Bernal deze Tour überhaupt heeft uitgereden is al een prestatie op zich. Of Richard Carapaz en Enric Mas voor een podium had kunnen rijden zal dan weer voor altijd een mysterie blijven. Zij vielen in rit 1 al uit na een zeer jammerlijke valpartij.