Dat valt immers af te leiden uit het prijzengeld dat de renners opstrijken. Het hoeft uiteraard niet te verbazen dat de winnaar van de Tour de France het grootste bedrag opstrijkt. Echter is dat met zo’n 500.000 euro nu niet bepaald voor van omver te vallen. Akkoord, voor de gemiddelde werknemer is dit een gigantische som, maar vergeleken met andere sporten een peulschil. Bovendien wordt dit prijzengeld normaliter ook nog eens verdeeld onder de ploegmaats.
En dan moet je de Tour dus al winnend afsluiten. Want de overige bedragen zijn al helemaal lachwekkend te noemen. De eindwinnaar in de nevenklassement strijkt 25.000 euro op, ook daar te verdelen onder de ploegmakkers. Een rit winnen levert dan weer 11.000 euro op. Ook hier hetzelfde verhaal van de verdeling.
WERELD VAN VERSCHIL
Bedragen die in het niets verdwijnen als we de vergelijking maken met het voetbal. Een rechtlijnige vergelijking mag dan evenwel zo goed als onmogelijk zijn, het geeft wel een duidelijk beeld van de grote verschillen. Als we kijken naar de grootste voetbalcompetitie ter wereld – de Champions League – krijgt elke ploeg al sowieso een startbedrag van ruim 13 miljoen euro. Dat bedrag loopt al snel op tot 25 miljoen euro en stijgt logischerwijs alleen maar hoe verder men in het toernooi geraakt.Als je de finale weet te bereiken komt een team sowieso boven de 100 miljoen euro uit. Daarmee kan er een fikse bonus worden uitbetaald aan de spelers. Één die aanzienlijk veel hoger ligt dan het halve miljoen waarmee straks Tadej Pogacar of Jonas Vingegaard mee huiswaarts keren.