Maxim Van Gils kende tot nu toe een uitstekend seizoen. De renner van Lotto Dstny werd derde in Strade Bianche, zevende in Milaan-Sanremo en won Eschborn-Frankfurt. Hoe vindt hij het om op te boksen tegen de absolute wereldtop?
Van Gils (24) mag zich één van de beste renners in het peloton noemen op dit moment. Het goudhaantje van Lotto Dstny zet al een heel seizoen langs consistent goeie resultaten neer, maar moet vaak de medailles laten aan mannen als Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel.
Tadej vs Mathieu
"Er is nu eenmaal altijd iemand die beter is dan de rest. Die gasten hebben gewoon meer meegekregen van Moeder Natuur", vertelde hij bij Bahamontes. "Mijn voedingsdeskundige vertelde me dat Pogacar een unieke musculatuur heeft en dat zijn spieren van nature minder lactaat aanmaken. Dat verklaart ook waarom het er bij hem allemaal zo makkelijk uitziet. Nog meer dan bij Mathieu."
Van Gils eindigde in Strade Bianche als derde en stond samen op het podium met de tweevoudige Tourwinnaar. "Op het podium na de Strade zei ik tegen Tadej hoe kapot ik zat. Waarop hij doodleuk zei dat hij zich niet eens zo moe voelde - na die solo van 80 kilometer! Ik dacht: doe eens normaal... Ik heb daarna drie dagen in bed gelegen om te recupereren."
Blijven gaan
Maar Van Gils weet echter dat Pogacar ook maar een mens is. "Hoe zouden al die andere sprinters zich indertijd gevoeld hebben toen ze het tegen Usain Bolt moesten opnemen? Voor de koers neemt iedereen zich wel voor om Tadej zo lang mogelijk te volgen."
"En ik denk echt dat ik hem bij zijn demarrage in Strade had kunnen volgen, maar hij verraste me door zo vroeg aan te gaan. Ik zat te ver. Onderweg naar Siena had hij me er ongetwijfeld wel afgereden, maar dan was ik wellicht tweede geworden in plaats van derde."