Tom Dumoulin sluit een terugkeer in de wielersport niet langer uit. In een openhartig gesprek met José De Cauwer vertelt de Nederlandse ex-renner dat hij in de toekomst renners zou willen begeleiden – niet als ploegleider, maar op mentaal vlak. Hij put daarbij uit zijn eigen ervaringen als prof, waarin hij het plezier langzaam verloor en uiteindelijk al op 31-jarige leeftijd afzwaaide.
“In het begin kreeg ik allerlei puzzelstukjes aangereikt”, zegt Dumoulin. “Van mijn trainer, van de diëtist… Ik ging daar zelf mee aan de slag. Het voelde alsof ik zélf mijn carrière vormgaf. Maar aan het einde was ik zelf een stukje geworden in de puzzel van een ander. Alles werd voor me beslist, zonder dat iemand vroeg hoe ik me erbij voelde.” Die verschuiving van autonomie naar volgzaamheid bleek nefast.
‘Wie zijn eigen koers bepaalt, presteert het best’
Precies die autonomie is volgens Dumoulin essentieel voor topprestaties. Hij wijst op Pogacar en Van der Poel als voorbeelden. “Beiden zijn opgegroeid in ploegen waar ze leerden luisteren naar hun eigen gevoel. Mathieu bepaalt zijn eigen planning, eet gezond, gebruikt wetenschap, maar blijft baas over zijn koers. Dat maakt het verschil.” Voor Dumoulin is dat ook de verklaring waarom sommige renners muren kunnen slopen, terwijl anderen vastlopen.
Tegelijkertijd ziet hij hoe het doorgeschoten geloof in data niet altijd werkt. “Visma | Lease a Bike heeft veel succes gehad met hun wetenschappelijke aanpak. Maar die methode werkt niet voor iedereen. Fem van Empel, Cian Uijtdebroeks, Christophe Laporte – renners die ze nu kwijt zijn – geven dat aan. De balans tussen cijfers en menselijkheid wordt cruciaal, voor alle ploegen.”
Geen ploegleider, wel een mentor
Dumoulin voelt daarom steeds sterker dat hij toch iets wil betekenen in het peloton. Niet langs de kant, maar ook niet in een klassieke rol. “Een paar jaar geleden dacht ik: ik ga weer studeren. Maar nu zou het zonde zijn om mijn ervaring níét te delen. Ik wil renners mentaal kunnen begeleiden, als iemand die snapt waar ze tegenaan lopen.”
Een ploegleidersfunctie ambieert hij dus niet. “Dat is niet mijn plaats”, zegt hij beslist. “Maar ik wil wel bijdragen aan een omgeving waarin renners kunnen groeien – op een manier die voor hén werkt.” Dumoulin spreekt met rust, maar ook met overtuiging. Hij weet waar hij vandaan komt. En misschien, stap voor stap, waar hij naartoe wil.