We zitten momenteel volop in het voorjaar, maar straks volgt al snel de Giro d’Italia. Die wordt dit jaar mogelijk nóg interessanter. Dat door de aanwezigheid van toppers als Wout van Aert en Tadej Pogacar.
Voornamelijk bij die laatste was dat toch een grote verrassing, gezien de Sloveen in de zomer ook van de Tour de France een hoofddoel maakt. Geruchten deden dan ook de ronde – net als bij Van Aert – of de organisatie had betaald om deze toppers aan de start te kunnen krijgen. Organisator Mauro Vegni is daarover duidelijk tegenover Sporza.
"Wij betalen nooit voor renners", klinkt het duidelijk, om vervolgens toch uit de biecht te klappen. "Anderzijds betalen we wel aan de teams. De ploegen moeten graag naar de Giro komen, niet omgekeerd."
"Als de teams een belangrijke renner meenemen, kan er wel iets betaald worden. Maar nooit rechtstreeks aan de renner zelf.”, aldus Vegni.
Strade als monument
Vegni is de grote baas van RCS Sport, de organisatie die ook instaat voor de Strade Bianche. Ook daarover laat de Italiaan in zijn kaarten kijken. De wedstrijd werd aanzienlijk langer gemaakt. Om een monumentenstatus te claimen, wordt er dan meteen gedacht.
Ook daar windt Vegni geen doekjes om. "We willen graag een monument worden. En dus moet de wedstrijd meer dan 200 kilometer lang zijn. Door extra kilometers toe te voegen, willen we de koers nog meer episch maken. Alsof het een wedstrijd uit het verleden is", alsdus een eerlijke Vegni.