Na elf seizoenen bij Soudal Quick-Step vertrok Julian Alaphilippe afgelopen winter naar Tudor Pro Cycling. Het einde van een lange en succesvolle samenwerking, al verliepen de laatste jaren moeizaam. In de podcast Speed On Wheelsblikte Patrick Lefevere, voormalig CEO van Soudal Quick-Step, terug op zijn periode met de Franse ex-wereldkampioen.
‘Misschien was ik te hard, maar het was wel de waarheid’
Onder Lefeveres vleugels groeide Alaphilippe uit tot een wereldtopper, met zeges in de Waalse Pijl, Milaan-San Remo en zelfs bijna eindwinst in de Tour de France van 2019. Toch verliep de samenwerking de laatste jaren stroever. “Daar ben ik misschien iets te ver in gegaan, maar het was wel de waarheid”, erkent Lefevere over zijn soms kritische uitspraken in de media.
“Julian werd heel dik betaald, echt heel dik. Dan vind ik – als je twee jaar echt niet presteert en je weet wat er speelt buiten de koers – dat je daar iets van moet zeggen.” Volgens Lefevere was er meer aan de hand dan enkel tegenvallende prestaties. “Ik heb toen geëist dat zijn vrouw en manager kwamen. Ik heb gezegd: als dit nog een keer gebeurt, plak ik u gewoon aan de muur. Hij heeft daarna wel zijn best gedaan, maar het kwam er niet meer uit.”
‘Ik gaf hem nog een voorstel, maar hij wilde niet’
Toch wilde Lefevere Alaphilippe nog een kans geven. “Ik ben geen onmens, laten we om tafel zitten, zei ik. Ik geef hem nog een contract voor één jaar, maar dan moet er wat van de prijs af. Dat wilde hij niet en dan stopt het.” Zo kwam er een einde aan een samenwerking die jarenlang voor successen zorgde.
Lefevere kijkt met gemengde gevoelens terug. “Pas op, ik was ook fan van Julian. Ik heb hem samen met Johan Molly ontdekt en hem zien groeien. Toen hij zijn driejarig contract kreeg, was hij dat waard. Alleen, het kwam er niet meer uit. Dan word ik wel lastig.”
Een pijnlijk afscheid
Uiteindelijk was de breuk onvermijdelijk, al bleef het voor Lefevere een lastig dossier. “Deed het pijn? Ja, omdat je weet: ik betaal zoveel, maar het komt er niet uit. Met een deel van dat geld had ik ook een andere renner kunnen aantrekken.”
De laatste maanden bij de ploeg verliepen stroef. “Op een bepaald moment zit je toch wel af te tellen. Dat je denkt: pfoe, oké, ik ben er vanaf. We hebben nog wel met elkaar gesproken, maar ja… Je voelt wel dat er iets gebroken is.”