Mathieu van der Poel heeft zich nog niet echt laten opmerken in de Tour de France. De Nederlander van Alpecin-Deceuninck bezorgde Jasper Philipsen een fantastische lead-out in zijn eerste zege dit jaar, maar bleef voor de rest onder de radar rijden.
En dat is eigenlijk geen verrassing. Van der Poel gebruikt de Tour de France om zich voor te bereiden op de Olympische Spelen later deze zomer. Toch hadden heel wat wielerliefhebbers verwacht dat hij zich tijdens de graveletappe van afgelopen weekend meer ging laten zien.
60 procent
Alpecin-Deceuninck, dat het vanaf vandaag moet stellen zonder Jonas Rickaert en Soran Kragh Andersen, had misschien ook wat meer verwacht van hun wereldkampioen. Thomas Dekker haalde de manier van koersen van MVDP alvast onderuit.
"Dat je zo'n goede renner bent... Vind je niet dat er weinig aandacht voor is? Iemand die zo heerste in het voorjaar. Dan moet je haast op zestig procent rondrijden. Wout van Aert wordt in de eerste etappe gewoon derde met een hittegolf en 3700 hoogtemeters", vertelde hij in de podcast Live Slow Ride Fast.
Mentale last
"Als je een criterium rijdt, gaat het niet eens zo hard bij de profs, maar je weet: ik wil niet afzien. Dan voelt iedere bocht dat ze te hard optrekken alsof je de Redoute oprijdt. Ik denk dat hij er zo in zit. Ik denk niet dat hij helemaal niets kan op het moment", ging Dekker verder.
"Die ene rit dat hij mee is, maakt hij het verschil ook niet. Ik vind het heel bijzonder. Het is bijna niet uit te leggen en het is raar dat we het er niet over hebben. Dat iemand die zo goed is en met de regenboogtrui rondrijdt, er niet aan te pas komt. Zelfs als hij nu aan het trainen is, dan valt het tegen."