Komende zaterdag volgt met Milaan-Sanremo het eerste wielermonument van het seizoen, maar de kans dat daar een Belg aan het langste eind zal trekken lijkt toch eerder gering. Al geloof Maxim Van Gils zeker in zijn kansen.
De man van Lotto Dstny toonde de voorbije weken – en dan zeker in Strade Bianche – dat het bijzonder goed zit met de vorm. Maar evenzeer was het daar ook duidelijk dat er aan Tadej Pogacar niets te doen viel. Daar schudde hij zomaar even een solo van 81 kilometer uit de benen. Wat maakt dan dat dit zaterdag anders zou kunnen zijn?
“Op de Cipressa en de Poggio ligt de snelheid hoger dan op de grindstroken van Strade. Als je aan lage snelheid aanvalt, pak je sneller meters dan wanneer de snelheid al 40 km/u bedraagt. Het zal voor hem moeilijker zijn om weg te rijden dan in de Strade”, is Van Gils van oordeel bij HLN.
Duidelijk doel
Met andere woorden: het is moeilijker om renners te lossen, ook Van Gils zelf? “Ik hoop dat. Het is duidelijk dat ik hem moet volgen, wil ik in Sanremo sprinten voor de prijzen.” Al blijft die toch ook wel realistisch.
“Als Pogacar en Van der Poel met hun twee wegrijden, wordt het voor mij moeilijk om die twee te kunnen volgen, maar als er groepje van zes à zeven renners wegrijdt, moet ik er bij zijn”, legt Van Gils zichzelf toch ook de nodige druk op.