Het scheelde geen haar of we hadden dit voorjaar al een flinke uppercut gekregen. En dan meer bepaald Tadej Pogacar. Hij stoomde uiteindelijk nog door naar winst in Strade Bianche, maar zijn valpartij had toch voor flink wat meer schade kunnen zorgen. De Sloveen ontsnapte ternauwernood.
Pogacar heeft goede engelbewaarder
Mathieu van der Poel zag niet de hele wedstrijd, maar heeft de valpartij van Pogacar natuurlijk wel zien passeren. Ook de Nederlander zag dat een drama maar nipt werd vermeden. “Het zag er stevig uit en dat paaltje in die berm was niet veraf. Gelukkig voor hem en wielersport was er niet veel aan de hand”, aldus Van der Poel.
Die was overigens allesbehalve verbaasd over hoe Pogacar vervolgens toch nog naar de zege snelde. “Zijn zege was een straf nummer, maar niet meer iets waar ik van opkijk. De tijd dat we verschoten van hoe sterk Pogacar is, is voorbij. Als ik nu een kind was, zou ik fan van hem zijn. Het is crazy hoe sterk hij is.
Dan zal Van der Poel straks zijn ‘idool’ moeten verslaan. En dat wordt niet makkelijk, weet hij. “Hij is the man to beat en ik besef dat het in de klassiekers moeilijk wordt om hem te verslaan. Toen ik in 2023 op mijn allerbeste niveau was, loste Pogacar mij al in de Ronde van Vlaanderen. Het geeft mij motivatie, maar geen vrees.”
Weinig te zoeken
Van der Poel was niet aanwezig in Strade Bianche, en daar had hij wel zijn redenen voor. “Het is nu een echte klimkoers, tegenover wanneer ik er in 2021 won, dus heb ik er weinig te zoeken. Ik vond het moeilijker om het Belgische openingsweekend te missen dan Strade Bianche”, aldus de renner van Alpecin-Deceuninck.
Die komt vanaf maandag overigens aan de start in Tirreno-Adriatico, de Italiaanse rittenkoers van een week. Daar ziet Van der Poel voldoende kansen om te kunnen scoren. “Deze editie telt een echte bergrit en dat is een dag waarop ik mij zal sparen. In de andere lastige ritten hoop ik wel mijn ding te kunnen doen. Misschien ook zelfs in de sprints.”