Een nieuw dopingspook heeft z'n lelijke kop opgestoken in het profpeloton. Wormenbloed, hoe bizar het ook mag klinken, zou gebruikt worden als een prestatieverhogendmiddel bij wielrenners. De beestjes zouden er namelijk voor zorgen dat zuurstof makkelijker vervoerd kan worden in het bloed.
Het bloed van de wormen bevat enorm veel hemoglogine en dat zou een positief effect kunnen hebben op het uithoudingsvermogen renners. Dat blijkt uit een onderzoek van L'Equipe. Gebruik van het middel zou via een detectiemonster tussen vier en acht uur na gebruik kunnen opgespoord worden.
Franck Zal, een Franse marien bioloog, liet bij L'Equipe al optekenen dat hij werd aangesproken door een renner in het verband met de beestjes. "Er nam een renner contact met mij op, een bekende renner, van een team dat in 2020 de Tour de France reed."
Jammer genoeg voor het Wereld Ant-dopingagentschap WADA is het middel bijzonder moeilijk op te sporen. Na enkele uren zou de stof al onvindbaar moeten zijn voor een dopingtest. Het WADA is er echter 'bijna zeker van dat nog nooit door een geteste atleet gebruikt is geweest'.