Op 1 juli is het tijd voor de belangrijkste koers van het jaar: de Tour de France. Wat staat de renners te wachten in de eerste zeven etappes?
Iedere dag in oktober is het aftellen. Naar het einde van het wegseizoen, eigenlijk gevormd door de Ronde van Lombardije, maar ook naar een dinsdag in diezelfde maand waarop in Parijs het parcours voor de Tour de France van het jaar erop wordt voorgesteld.
Een hoop renners zullen enorm blij zijn geweest met het routeboek voor La Grande Boucle, behalve de pure sprinters. Zij moeten hun beste klimmersbenen boven halen om zoveel mogelijk sprintmogelijkheden te verzilveren.
Gran Salida
Inderdaad, we spreken niet over een Grand Départ dit jaar, opnieuw niet. Het wordt de zesde keer in de laatste tien edities dat de start van de Tour buiten de eigen landsgrenzen plaatsvindt. Toevoeging: met Firenze als Grande Partenza zal dat ook in 2024 zo zijn.In 2023 is er echter sprake van een ‘Gran Salida’; het is te zeggen, er zal vast ook een Baskische benaming voor zijn, maar die taal beheersen wij niet goed genoeg. De start van de Tour vindt plaats in Bilbao en dat betekent: de – na Vlaanderen dan – meest wielergekke streek van Europa wordt geëerd.
Op weg naar de aankomstplaats van de eerste etappe – hetzelfde Bilbao – zullen we veel in het oranje geklede supporters met de Baskische vlag zien. Het is dan ook doodzonde dat de befaamde Baskische ploeg van weleer Euskaltel-Euskadi niet meer zo groots en succesvol is als in het begin van deze eeuw.
De klassementsmannen moeten meteen alert zijn, want in de laatste 40 kilometer wachten de Alto de Morga, Alto del Vivero en de Alto de Pike. De Vivero is bekend van de Vuelta a España en de Ronde van het Baskenland, de Alto de Pike maakt meer dan eens deel uit van de finalelus in het Circuito de Getxo.
Het is de vraag of dit voor de snelle klassieke mannen als Wout van Aert en Mathieu van der Poel niet een tandje te zwaar is, maar alles hangt natuurlijk af van het koersverloop.
Een klassieker
Op de tweede dag van de Tour komen de renners over bekende en beruchte wegen. Vanuit Vitoria-Gasteiz zet het peloton uiteindelijk koers richting de kust, want de aankomstplaats op die dag heet San Sebastián. Dat zal vooral Remco Evenepoel – al doet die niet mee – als muziek in de oren klinken.Wie San Sebastián zegt, zegt de Clásica San Sebastián én zegt de Alto de Jaizkibel. Eerst moeten de renners de Alto de Gurutze – al zal de ASO ervoor zorgen dat iedere Alto wordt gebracht als Côte – over, vooraleer met haar top op 16 kilometer van de streep de Jaizkibel wacht.
De wetenschap dat er bovenop de Jaizkibel bonificatieseconden liggen te wachten op de eerste drie die de top passeren, zal wellicht voor een extra harde koers zorgen. Dit is alvast om duimen en vingers bij af te likken.
Vive la France!
Op de maandag kan de Tour de France dan echt Franstalig worden gemaakt. Vanuit Amorebieta moeten de renners nog behoorlijk wat kilometers – waarvan de nodige bergop – afleggen om richting Frans-Baskenland te rijden.De grens wordt gepasseerd bij Hendaye, waarna het noordwaarts richting Bayonne gaat. Daar wacht normaal gesproken de eerste massaspurt. Welke snelle man heeft de lastige Baskische kilometers van de eerste drie dagen als beste verteerd?
In rit 4 is het dan eindelijk echt zo goed als biljartvlak. Vanuit Dax gaan we oostwaarts, om vanuit de Aquitaine richting de regio Occitanie – van de gelijknamige rittenkoers – te rijden.
In de overlijdensplaats van wijlen Luis Ocaña doen de renners iets speciaals: ze komen aan op het Circuit Paul Armagnac, een circuit dat eigenlijk al tijden niet meer in gebruik is voor grote autosportwedstrijden.
Bescheiden Pyreneeënbezoek
Na twee vlakke etappes is het al tijd voor het eerste bergachtige gedeelte van deze Tour. Natuurlijk waren er de heuvelachtige etappes in het Baskenland die al voor genoeg verschillen en vooral pijn in de benen kunnen zorgen, vanaf dag vijf komen de Tour-klassiekers aan bod.Met de Col de Soudet en de Col de Marie Blanque – waar opnieuw gestreden wordt om boniseconden – komen namelijk twee klinkende namen naar voren als het om de Ronde van Frankrijk gaat. Vanaf de Marie Blanque is het nog achttien kilometer tot de meet in Laruns.
De eerste bergrit is 162 kilometer ‘lang’, de tweede is nog korter: tussen de start in Tarbes en de aankomst op Cauterets-Cambasque tellen we slechts 144 kilometer. Met de Col d’Aspin en de Col du Tourmalet hebben we onderweg al genoeg om van te genieten, zeker omdat het de steile kant van de Tourmalet betreft.
Zoals zovaak is de Tourmalet een doortocht naar de slotklim. Vanaf de top – de Souvenir Jacques Goddet – is het nog dertig kilometer tot aan de voet van de laatste kilometers bergop. Vanuit Pierrefitte-Nestalas loopt de weg eerst rustig aan omhoog, even buiten Cauterets is het bij La Ferme Basque drie kilometer aan elf procent voor de weg weer iets afvlakt op het vervolg van de Route de Cambasque.
Wat doet de wind?
Daags na het Pyreneeëngeklauter, buiten de Tourmalet doen we dus niet de echte reuzen in het zuiden van Frankrijk aan, is het weer helemaal vlak. Vanuit Mont-de-Marsan gaat het voor het eerst sinds enkele dagen weer echt noordwaarts.Het is nog niet evident om tot een massaspurt te komen in Bordeaux. Onderweg zijn namelijk veel open wegen te bekennen in een etappe die voor een groot deel de oevers van de Garonne volgt. De hitte in dit gedeelte van Frankrijk zal ook meespelen om de winnaar te bepalen van de zevende etappe.
Dit was alweer het eerste deel van de voorbeschouwing op het parcours van de Tour de France. Snel komen we ook met rit 8 tot en met rit 14!