Parijs-Roubaix is misschien wel dé meest iconische eendagskoers die er bestaat, samen met de Ronde van Vlaanderen. De kasseien van de Helleklassieker zijn een gevreesd obstakel voor menig renner, maar maken deel uit van de identiteit van de wedstrijd. Na de editie van dit jaar klinkt de roep om een parcoursverandering echter steeds luider.
Dylan van Baarle, Fred Wright, Peter Sagan, Sanne Cant, ... de lijst van renners en rensters die dit jaar tegen de grond gingen in Parijs-Roubaix is opnieuw ellenlang. “Aan zulke snelheden schuif je niet, maar val je, en dan breek je dingen”, aldus Stijn Steels, die vorig seizoen nog voor Quick Step koerste. De voormalige renner pleit ervoor om het iconische Bos van Wallers uit Parijs-Roubaix te weren. Een gedurfde uitspraak.
“Een volledig peloton rijdt met een snelheid van 60 kilometer per uur blind dat bos is", ging de 33-jarige steels verder bij De Tribune. "Solo is het al moeilijk om op die gekantelde stenen recht te blijven. Bij het minste manoeuvre in een groot pak gaat iedereen tegen de grond. Er zijn ook maar weinig winnende waarden aan. Het ligt er zo slecht dat je er niet kan wegrijden, je verliest er alleen maar. Voor een monument waar je je maanden op voorbereidt, in een moderne sport, moet je het gevaar niet extra gaan opzoeken.”
ONGEZIENE TAFERELEN
Steels nam in zijn carrière vijf keer deel aan de Helleklassieker en ging er zelf één keer tegen de grond. “Mitchell Docker lag er toen ook bij en ik kon zijn gezicht niet meer zien. Zijn tanden waren uitgevallen, oogkas gebroken, tong gescheurd… Waar zijn we dan in godsnaam mee bezig? Mocht die strook nu later op het parcours liggen, dan zou ik het al beter snappen. Dan is de schifting ook al gebeurd", besloot hij.