Een Belgische neoprof zou dat jaar immers iedereen versteld doen staan in de Helleklassieker. Meer dan 20 jaar na datum spreekt het nog steeds tot de verbeelding hoe ene Tom Boonen zich die dag presenteerde. De beelden van ploegmakker en kopman George Hincapie – Boonen reed toen nog voor het US Postal van onder meer Lance Armstrong – die doodvermoeid in de graskant valt, en Johan Museeuw die zijn jonge landgenoot wat toefluistert op het podium staan in ieders wielergeheugen gegrift.
Op 14 april 2002 maakt Parijs-Roubaix zich op voor een nieuwe editie. Het belooft een uitputtingsslag te worden, want de regenachtige omstandigheden maken de wedstrijd nóg wat lastiger. Dat dit nog wat peper en zout toevoegt konden we niet zo lang geleden nog zien in de editie van 2021, waar Sonny Colbrelli het in de sprint uiteindelijk haalde van Mathieu van der Poel en Florian Vermeersch. Naast het weer valt zo ook met het opstaan van een nieuw Belgisch wielertalent een vergelijking te trekken met de editie van 2002.
OUD VS NIEUW
Of Vermeersch straks aan het palmares van Boonen zal kunnen tornen valt sterk te betwijfelen, maar wat betreft zichzelf presenteren aan het grote wielerpubliek deden beide heren dit op zo ongeveer dezelfde manier: met een knalprestatie in Parijs-Roubaix. Nochtans was het niet Boonen, maar wel een andere Belgsche wielergrootheid die die dag het orgelpunt op zijn carrière moest gaan zetten: Johan Museeuw.
Dat Boonen in die Roubaix plots uit het niets kwam klopt overigens niet helemaal. Uiteraard is het inderdaad een feit dat voor pers en buitenwereld een nieuwe Belgische hoop voor het klassieke voorjaar was opgestaan, maar de man van US Postal had eerder dat jaar al laten zien ‘gene gewone’ te zijn. In zijn eerste jaar als prof werd Boonen immers al zevende in Kuurne-Brussel-Kuurne en eindigde hij op diezelfde stek in Gent-Wevelgem.
Maar op voorhand werd er bij wijze van spreken toch maar over één man gesproken. Want vooraleer het schandaal met de wespen en gesneden broden losbarstte was ‘De Leeuw van Vlaanderen’ dé grote wielerheld van ons land. En Museeuw kon in 2002 Roubaix al voor een derde keer op zijn palmares zetten.
MASTERPLAN US POSTAL
In tegenstelling tot zowat iedere andere koers kan je als vroege vluchter later op de dag ook mee de finale kleuren. En dat is al zeker het geval wanneer de weersomstandigheden net iets zwaarder zijn dan anders. Iets wat ze duidelijk ook bij US Postal wisten. Zo had Boonen immers de opdracht gekregen om zeker mee te zijn om later in de wedstrijd zijn kopman Hincapie nog te kunnen bijstaan. De jonge Balenaar volgt de gegeven orders perfect op en nestelt zich in de kopgroep.
En wat al meermaals waarheid is gebleken lukt ook in 2002. Wanneer de grote kleppers de oversteek maken kan Boonen zijn wagonnetje aanpikken. Bij die grote kleppers: Museeuw, Steffen Wesemann én Boonens kopman Hincapie. Het plan van US Postal lijkt tot in de puntjes te kloppen, maar met één ding hadden ze daar geen rekening gehouden: Hincapie blijkt – zoals hij later zelf kwam te zeggen - zich te luchtig gekleed te hebben en te weinig hebben gegeten onderweg.
HINCAPIE DE KANT IN, BOONEN IS GEBOREN
De gevolgen daarvan zouden niet lang op zich laten wachten in die finale. Museeuw voelt op zo’n 40 kilometer van de streep dat het een flinke portie sneller kan en trekt er alleen op uit. Een gewaagde zet, want er liggen nog tal van kasseistroken te wachten. Het is echter Hincapie die als eerste de rol moet lossen. Oververmoeid valt hij in de beek, plots zit Boonen samen met Wesemann in de achtervolging op de grote Museeuw.
Die rijdt echter wel al zo’n minuut verderop, een voorsprong die de renner van het toenmalige Domo – Farm Frites niet meer uit handen zou geven. Museeuw wint na een fenomenale demonstratie én toch is het naderhand Boonen die zowat alle aandacht opzuigt. Dat zelfs ondanks het feit dat hij Wesemann nog voor zich moet dulden en als derde zal eindigen.