Wout van Aert sloot vorige week al zijn voorjaar af met een nieuwe vierde plaats in de Amstel Gold Race. Daarmee eindigde hij in de grootste klassiekers maar liefst 3 keer als vierde, en werd hij ook tweemaal tweede. Van een complete flop van een voorjaar kan je dan ook allerminst spreken.
Verdeel en heers
Tot die conclusie kwam ook Karl Vannieuwkerke. Echter heeft Van Aert het probleem om tegen megatalenten als Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel te moeten opboksen. Het is van Milaan-San Remo vorig jaar geleden dat iemand anders een monument won. Toen was dat Jasper Philipsen. Het zegt alles.
“Dan kan je moeilijk zeggen dat Wout van Aert geen goed voorjaar heeft gereden. Hij was 2 keer vierde in een monument, haalde een dichte ereplaats in de Brabantse Pijl en toonde wel enige regelmaat in zijn prestaties. We mogen niet vergeten dat hij van heel ver terugkomt”, raakt Vannieuwkerke een ander gevoelig thema aan.
De blessures dus van Van Aert. De Cauwer weet als geen ander dat dit een grote invloed heeft. “Dat wordt natuurlijk heel vaak vergeten. Wat is dat, terugkeren? En hoeveel keer kan je dat blijven doen? En waar stopt het dan? Je denkt altijd dat je weer kan blijven groeien, maar ergens zit er ook een stop op. Al weet je nooit wanneer.”
Eeuwig durende achtervolging
En die stop heeft Van Aert intussen ook wel bereikt, zo denkt de commentator van Sporza. Hij benadrukt dat elke valpartij blijvende schade nalaat. “Die valpartijen doen veel meer kwaad dan algemeen gedacht wordt. Want dat verhaal van terugkomen en sterker worden. Dat is niet waar. Het hakt erin.”
Komt daar nog eens bij dat de grootste concurrenten stappen maken in plaats van te moeten herstellen. “De rest blijft ook voortwerken. Die worden elk jaar beter. Mathieu van der Poel was dit seizoen sterker dan vorig jaar en ook volgend jaar zal hij blijven verbeteren, mede door te kunnen blijven koersen. Elke valpartij is en blijft een streep op de carrosserie”, besluit De Cauwer.