We zijn toe aan het tweede weekend van het klassieke voorjaar. Dan klopt Strade Bianche aan de deur, al staat zeker niet iedereen te springen voor die trip naar Italië. En dat heeft alles te maken met het hedendaagse parcours, en het feit dat er eigenlijk maar één iemand lijkt te kunnen winnen.
Onnodige veranderingen
We hoeven zijn naam eigenlijk niet te noemen, maar voor alle duidelijkheid hebben we het dan over Tadej Pogacar. Ook Patrick Lefevere weet al hoe laat het is. En dat in een wedstrijd waarvan hij in eerste instantie al niet meteen grote fan was. Dat kwam iets later dan weer wel, maar: “Jammer maar helaas: ik ga stilaan terug naar af.”
Dat komt door het feit dat ze van Strade Bianche een ultrazware klimkoers hebben gemaakt. Vorig jaar kwam er al een extra lus in, dit jaar voegen ze er zelfs nog een oplopende grintstrook aan toe. Lefevere spaart de organisatie niet bij Het Nieuwsblad: “Sorry, dit heeft voor mij niks meer met Strade Bianche te maken. Ze slaan volledig de bal mis.”
“Met de beste wil van de wereld: ik snap niet wat de organisatoren bezielt”, gaat hij verder in zijn donderpreek. De koers die ooit het beste van beide werelden – klassieke renners en klimmers – tesamen bracht, is niet meer. “Waarom iets proberen te herstellen dat niet kapot is?”, vraagt Lefevere zich luidop af.
Klassieke toppers verdwijnen
De reden? Bij Strade dachten ze het zesde wielermonument te kunnen worden. Als dusdanig werd de wedstrijd langer gemaakt tot meer dan 200 kilometer. Maar zodoende wordt de wedstrijd zo zwaar dat klassieke types zelfs de moeite niet meer doen. En dat vindt Lefevere heel jammer.
“Wat je wint aan de ene kant, verlies je aan de overzijde. Van der Poel, Van Aert en co. doen niet mee. Vind je het raar in een wedstrijd met bijna vierduizend hoogtemeters in 213 kilometer?”, snapt die hun beslissing perfect. Benieuwd of ze in Italië naar de intussen veelvuldige kritiek zullen luisteren en opnieuw zullen sleutelen aan het parcours.