Mathieu van der Poel heeft er opnieuw een bijzonder goed wielerseizoen opzitten, maar desondanks zitten ze bij onze noorderburen met de handen in het haar. Want wie kan er voor Nederland scoren op het hoogste niveau als MVDP afwezig is?
In een openhartig gesprek met Wielerflits sprak ex-bondscoach Egon van Kessel over de penibele situatie waarin het Nederlandse wielrennen zich bevindt. De voormalige keuzeheer van Oranje maakt ook meteen de vergelijking met ons land. "België is een koersland, Nederland is een fietsland. Dat is een wereld van verschil. Wielrennen is een cultuur die wij niet hebben."
Je moet leren koersen
“Een heel belangrijke stap daarin is dat Nederland de weg ingeslagen is van de data’s. Grote ploegen in Nederland selecteren renners op basis van data, van kracht, van power, VO2max, weet ik veel wat. De ploegleiders die deze mannen begeleiden, hun plannen zijn op trainen gebaseerd", ging Van Kessel verder.
"De Nederlanders trainen alleen maar. Als ze veertig koersdagen halen, is dat veel. Terwijl je als jonge renner verdorie wel moet leren koersen. Je moet wedstrijden rijden om te leren, leren hoe je de volgende keer wel wint. Maar dat leren wij niet. Hier hoor je vooral wat je niet mag: niet te veel eten, niet te veel trainen, niet te veel koersen, enzovoort.”
Kutkoersen
Wat is volgens Van Kessel dat het grote verschil met België? "In België koersen ze veel meer. In alle UCI .1-wedstrijden zie je vrijwel alle Belgische profs terug. Ik heb vrij lang bij BEAT Cycling gezeten de laatste jaren. In vrijwel alle .1-wedstrijden in België en Noord-Frankrijk, staan alle Belgische profploegen aan de start.
"Jumbo-Visma? Die waren er bijna nooit. Ik zal het je in jargon vertellen: die noemen dat kutkoersen, met smalle weggetjes en slecht asfalt. Dáár leer je koersen, daar leer je sturen, krijg je meer behendigheid, leer je hoe je vijf uur geconcentreerd moet rijden, leer je op je bek gaan, omdat dit moeilijke koersen zijn. Dat is gewoon nodig", klinkt het hard.
"Onze jongens en onze topcoureurs leren dat niet. Die gaan op trainingskamp. Laat die jonge jongens toch koersen. Laat ze eerst eens kleinere rittenkoersen en klassiekers winnen.”