Komende zondag is het in Zürich tijd voor de wegrit bij de mannen op het WK. Johan Museeuw verlekkert er zich al op en kijkt in zijn glazen bol naar wie zich de regenboogtrui mag aanmeten.
Pogacar topfavoriet
Voor Museeuw – die zelf wereldkampioen werd in 1996 in Lugano – is er maar één topfavoriet. “Dé topfavoriet is natuurlijk Pogacar. We hebben dat in de Tour gezien: bergop rijdt hij dit jaar weg wanneer hij wil. Dus als iedereen in de laatste twee rondes nog samen is, wordt het moeilijk om hem op die hellingen bij te houden”, is hij duidelijk.
Museeuw acht één iemand in staat om (mogelijk) Pogacar van antwoord te dienen. “Dan zie ik maar één iemand die dat zou kunnen en dat is Remco. Een Remco in een uitzonderlijke dag. Maar die heeft hij de laatste tijd wel vaker”, lacht de oud-renner.
Daarvoor hoeft Evenepoel ook niet per se in het wiel van de Sloveen te hangen. “Dat ligt sowieso niet in Remco’s aard. Remco kijkt niet naar anderen. Hij start om te winnen en rijdt op gevoel. Hij durft een cartouche afschieten op 80 of 70 kilometer van de meet,en hij houdt er altijd een paar over.”
Bewondering voor Remco
Ergens zit Evenepoel – en in uitbreiding alle Belgen – in een ideale positie. “Het is in de eerste plaats aan de Slovenen om de wedstrijd te dragen, hè”, denkt Museeuw immers bij Het Nieuwsblad. “Zet hun dus maar aan het werk en laat onze mannen meeschuiven als er een groep van tien of twintig wegrijdt.”
Tot slot uit Museeuw nog eens zijn bewondering voor Evenepoel. “Het is buitengewoon wat Remco doet. Hij is in staat om topcoureurs op het vlakke uit het wiel te rijden. Eddy Merckx kon dat ook, maar verder?”