Groot nieuws uit het kamp van Alpecin-Deceuninck. Want zo liet die laatste immers weten te zullen stoppen als titelsponsor op het einde van dit jaar. Dat betekent voor de ploeg – samen met de vrouwenploeg van Fenix-Deceuninck – natuurlijk een enorme financiële opdoffer. Maar hoe staat de zaken er nu precies voor?
Nog voldoende rantsoen
Vrijdag kwam er plots het persbericht van Deceuninck. Ze zullen dus niet meer verdergaan als titelsponsor, al zullen ze wel aan boord blijven als shirtsponsor. “In overleg met het teammanagement zijn we tot de conclusie gekomen dat we mekaar ook in een andere vorm van samenwerking kunnen blijven versterken.”
“We dragen het team een warm hart toe en dat verklaart ook waarom we het nieuws nu al wereldkundig willen maken”, klonk het bij Francis Van Eeckhout, uitvoerend voorzitter van Deceuninck in het persbericht.
Dat Deceuninck straks zal verdwijnen als één van de hoofdsponsors vraagt natuurlijk om een woordje uitleg. Dat kregen ze bij Het Nieuwsblad bij CEO Philip Roodhooft. Hij wil al meteen benadrukken dat de ploeg voldoende ‘B-sponsors’ aan boord heeft om te kunnen overleven. “Wij zijn goed in het afsluiten van deals met niet-naamsponsors, om me zo uit te drukken”, aldus Roodhooft.
“We zijn niet voor honderd of zestig procent afhankelijk van één partij, zoals dat elders misschien wel het geval is. Maar natuurlijk: vijfentwintig of dertig procent (van het budget) is ook veel. Wij staan als organisatie niet ineens op omvallen, maar er moet wel vervanging komen. Dat is duidelijk”, windt Roodhooft ook geen doekjes om de precaire situatie.
Moeilijke zoektocht wacht
Kan er dan straks mogelijk één van die kleinere sponsors een stapje hogerop zetten? Dat denkt Roodhooft niet. “Ik zou heel verrast zijn mocht iemand zijn vinger opsteken. En ik mag zeggen dat ik me in die zaken niet rap laat verrassen. Maar het heeft geen zin om daar lang bij stil te staan.”
Een nieuwe sponsor vinden is dus de boodschap. En dat is geen evidentie. Zo is al meermaals gebleken bij andere ploegen. “Geld vinden is nooit simpel geweest. De enige manier is – zoals dat heet – ‘de hand aan de ploeg slaan’. De voorbije vijftien jaar is het altijd gelukt, al is dat natuurlijk geen garantie voor de toekomst.”
“Er is geen reden tot paniek, maar het is zonder meer een grote uitdaging”, sluit Roodhooft af. Wat alvast wel in het voordeel speelt van de gebroeders Roodhooft: met Mathieu van der Poel, Jasper Philipsen en Puck Pieterse hebben ze 3 van de grootste wielertalenten in de ploeg. Zij zorgen automatisch dan ook voor de nodige publiciteit.