We maken ons op voor een nieuw voorjaar op de weg, met De Omloop en Kuurne die komend weekend de dans openen. Later in het seizoen volgen dan uiteraard ook een nieuwe editie van De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Wordt dit het jaar waarin Wout van Aert minstens één van deze twee Monumenten op zijn palmares kan bijschrijven.
Geloof in Van Aert
Als het van de verschillende ploegleiders afhangt alvast niet. Het is te zeggen: van de 34 ploegleiders die stemden of Van Aert ofwel De Ronde ofwel Roubaix, dan wel allebei wint, klonk het bij 18 mensen resoluut: neen. Dat gebeurde in de poll van Het Nieuwsblad. 11 stemgerechtigden zien Van Aert wel Roubaix winnen, 3 opteerden er voor De Ronde en 2 ploegleiders zien hem de dubbel pakken.
Toch niet al te overtuigende cijfers voor iemand waarvan het haast zeker was dat hij beide kasseimonumenten zou winnen. Daar heeft de aanwezigheid van Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar uiteraard veel mee te maken. Maar Sep Vanmarcke breekt alvast toch een lans voor zijn ex-collega uit het peloton.
“Ik schrijf Wout van Aert zeker niet af, ook niet voor de Ronde. Hij maakt nog altijd een kans. Ik begrijp niet waarom hij her en der al wordt afgeschreven voor de Ronde”, klinkt het duidelijk. “Hij heeft er al op het podium gestaan, heeft de Strade gewonnen, was de beste in bergetappes in de Tour, hoe kan je dan zeggen dat de Ronde van Vlaanderen vandaag te zwaar voor hem zou zijn?”
Tussen hoop en vrees
Voor Vanmarcke is het bewijs dat Van Aert absoluut een kans maakt in Vlaanderens Mooiste zelfs vorige week geleverd. “Kijk naar de tijdrit die hij in de Algarve reed op een zwaar parcours en je weet genoeg. Ik kan niet geloven dat je dan geen zwaar Monument meer zou kunnen winnen.”
Oud-ploegleider Marc Sergeant – en dus geen stemmer in de poll – hoopt mee met zowat heel Vlaanderen dat Van Aert het kan waarmaken, maar heeft niet bijster veel vertrouwen. “Ik hoop ook op Van Aert in de Ronde van Vlaanderen. Je gunt het hem.”
“Maar als ik zag hoe Pogacar in de UAE Tour meteen weer domineerde, vrees ik ervoor. Zelfs als Pogacar uitzakt en je even denkt of hij misschien toch in problemen zit, blijkt hij gewoon de troepen te overschouwen om nadien verschroeiend toe te slaan.”