Ivonne Boeckx is al bijna 30 jaar lang de trotse moeder van het Belgische wielerfenomeen Wout van Aert.
Veel horen we haar niet, maar in een interview met Het Nieuwsblad nam ze de tijd om uitgebreid over haar zoon te vertellen. De eerste vraag die ze voorgeschoteld kreeg: hoe beleef jij de wedstrijden van je zoon?
“Met de jaren wordt dat het alleen maar erger", klinkt het. "Als ik op tv de koers volg, kan ik niet blijven zitten. Vaak durf ik zelfs niet te kijken. En als toch kijk, zet ik het geluid af. Dat zorgt alleen maar voor bijkomende stress.”
Tour is een 'zottenkot'
Ter plaatse naar de koers komen kijken heeft weinig zin, want ze krijgt Wout van Aert amper te zien. "De Ronde van Frankrijk, dat is een zottekot waar je altijd badges nodig hebt. Die coureurs hebben zoveel verplichtingen en zo weinig tijd... In de Tour zie je voor de start zoveel mensen – sponsors, vips – rondlopen die eigenlijk weinig met de koers of met Wout te maken hebben, terwijl wij ergens achter een hek staan.”
Veel snapt Boeckx trouwens niet van het hele wielergebeuren. "Koersinzicht daarentegen heb ik niet, althans volgens mijn zoon. ‘Ma, ge kent er niets van’, zegt hij vaak. Voor mij heeft hij het trouwens altíjd goed gedaan. Hij moet niet winnen. Als hij maar een goed gevoel heeft. Maar Wout voelt zich pas goed voelt als hij gewonnen heeft.”
Of ze veel contact hebben? "Voor elke koers stuur ik altijd een aanmoedigend berichtje. Soms antwoordt hij, soms niet. En ook na de wedstrijd stuur ik iets. (lachje) Daar heeft hij niet veel aan, want volgens Wout kan ik toch niet goed analyseren.”
Voetballen en mountainbiken
Boeckx zag al vroeg dat Van Aert heel wat in zijn mars had, maar dat gold niet voor balsporten. "Wout begon in de laatste kleuterklas met voetballen, maar dat lag hem niet. Hij kreeg de bal nooit."
"Voor zijn eerste communie vroeg hij een mountainbike. Hij stond daarmee op en ging ermee slapen. Al snel is hij in Nederland wedstrijdjes beginnen te rijden voor zeven- en achtjarigen. Mathieu van der Poel reed daar ook al mee."
"Het belangrijkste was de zak snoep achteraf. Wout was toen nog klein van gestalte en won bijna nooit. Maar de drive zat er wel al in. Als hij naar school fietste, moest hij altijd op kop rijden. En niet afgeven.”
Informatica studeren
Toen Van Aert wat ouder werd ging het zeer snel. Bij de junioren veroverde hij zilver op het WK veldrijden. Toch zag Boeckx Van Aert liever geen topsporter worden.
"Ik wilde zelfs dat Wout na zijn middelbare school nog verder zou studeren. Om van mijn gezaag verlost te zijn, is hij in Geel informatica gaan volgen. Dat eerste jaar liep behoorlijk vlot, maar nadien is hij toch voltijds wielrenner geworden.”
Mooiste moment
De rest is geschiedenis. Wout van Aert reed op zijn 29e al een fenomenaal palmares bijeen met o.a. drie wereldtitels in het veldrijden, een hele hoop medailles op het WK's en de Olympische Spelen, Milaan-San Remo, Strade Bianche, 9 Tourriten...
De mooiste herinnering van Boeckx? "Ik blijf het Belgisch kampioenschap veldrijden in ons eigen Lille koesteren. In die periode was bij mijn man darmkanker vastgesteld. Gelukkig is dat allemaal goed gekomen."
"Qua prestatie schat ik ook zijn zilveren medaille op de Olympische Spelen in Tokio hoog in. Hoe hij daar alle gaten heeft dichtgereden… En dan nog tweede worden.”
Leven na de koers
Een carrière van een profrenner zit er snel op. Wout van Aert zal wellicht geen 10 jaar meer koersen. Wat hij daarna van plan is? "Hij heeft absoluut geen idee. Hij geniet van het wielrennen, maar om daar nu de rest van zijn leven aan te wijden… Alles wat errond hangt, wordt hem soms wat te veel. Maar voor hetzelfde geld blijft hij toch in de koers.”
Deugniet
Niemand die Wout van Aert beter kent als zijn eigen moeder. De echte Wout is niet altijd de Wout de we in de media zien en horen. "Ik zeg niet dat hij een tafelspringer is, maar hij kan echt zot uit de hoek komen, onder vrienden of familie."
"Wout doet dat bewust om zijn eigen leven een beetje te beschermen. Nu zou je het hem niet nageven, maar Wout was niet de braafste tiener. Bij de deugnieterij stond hij misschien niet op de eerste rij, maar alleszins wel op de tweede.”