Bradley Wiggins is één van de meest gedecoreerde Britse wielrenners in het moderne wielrennen. Jammer genoeg worstelde de coureur met het zogenaamnde 'impostersyndroom', wat hem belette trotst te zijn op zijn verwezenlijkingen.
“Mijn wielercarrière was een poging om aan mijn eigen verleden te ontsnappen”, klinkt het openhartig bij de BBC. "Het was afleiding. Veel daarvan is intrinsiek te linken aan mijn vader en de afwezigheid van een vaderfiguur in mijn jonge jaren. Op de fiets zat ik vol zelfvertrouwen. Eens ik eraf stapte, werd ik gewoon weer Bradley."
Wiggins (43) vertelde openhartig over de moeilijke relatie met zijn vader, de Australische wielrenner Gary Wiggins. “Je zult nooit zo goed worden als mij”, kreeg de Britse renner te horen op z'n 19de tijdens zijn deelname aan de Zesdaagse in Gent.
Impostersyndroom
In 2013 werd Wiggings geridderd door de Britse koningin nadat hij in 2012 de eerste Brit werd die ooit de Tour de France won. “Op die dag vond ik van mezelf dat ik het niet waard was om tot ridder geslagen te worden", aldus Wiggins.
“In 2019 had ik een moeilijke periode. Mijn vrouw ging er mentaal onderdoor en ikzelf verloor ook de blik op het grotere plaatje. Ik heb al mijn trofeeën kapotgeslagen. Vooral dan de awards als nevenverschijnsel naast het wielrennen.”
Olympische medailles
Wiggins sloeg onder andere zijn BBC Sports Personality of the Year-award kapot, alsook zijn aandenken aan zijn ridderschap. “Wielermedailles en trofeeën voor mijn overwinningen hield ik bij, maar ze zitten samen ergens in een zak. Ook mijn olympische medailles zitten in een plastic zak.”