Het WK veldrijden was geen overdonderend succes voor ons land. Vier medailles en geen enkele wereldtitel, een magere oogst voor een crossland als België.
En toch is er volgens Belgian Cycling geen enkele reden tot paniek. "We pakken wel 4 medailles, met 2 profs en 2 beloften. Ik weet niet of we dat een mager WK kunnen noemen", legt Arne Wallays, directeur Topsport bij Belgian Cycling, uit aan Sporza.
"Het WK is een momentopname en we zijn afhankelijk van het talent dat ter beschikking is. En bovendien is de kans reëel dat de wereldkampioen veeleer buiten dan in België geboren is", ging de grote man van de Belgische wielerbond verder.
Weg vs veld
In vorige jaar haalde ons land wel meer uit de jeugdreeksen. Maar ook daar heeft Wallays een verklaring voor. "Het deelnemersveld bij de jeugd is de laatste jaren een stuk internationaler geworden. Maar zodra buitenlandse renners in een WorldTour-team komen, maken ze vaak de keuze om het veldrijden links te laten liggen."
Heel wat toptalenten kozen alvast resoluut voor de weg. Denk maar aan Ben Tulett, Albert Withen Pihlipsen en Paul Seixas. Een goede zaak voor de Belgische crosstoekomst. "Die trend zal aanhouden, waardoor België altijd prominent aanwezig zal zijn in de elitecategorie. Er is dus geen reden tot paniek."
Paniek bij de vrouwen
Bij de mannen lijkt er dus niet meteen een probleem te zijn, bij de vrouwen ligt de zaak wat ingewikkelder. Er dreigt namelijk een groot gat te komen door het afscheid van Sanne Cant. "De spoeling is daar al enkele jaren vrij dun. Maar we proberen daar verandering in te brengen", gaat Wallays verder.
"Ondanks de waardevolle initiatieven die er zijn, is de groei van het aantal Belgische rensters in het veld en op de weg nog niet echt merkbaar. Maar we blijven daarop inzetten", klonk het nog.