Vandaag stond de eerste mediadag van Lotto, zonder tweede naamsponsor, op het programma. CEO Stéphane Heulot beseft dat hij het volgend seizoen met heel wat minder moet doen én had het over de toekomst van het wielrennen.
Heulot (51) heeft de afgelopen twee jaar heel wat sterke prestaties neergezet met Lotto Dstny. De Belgische traditieformatie lijkt zo goed als zeker te zijn van een promotie naar de World Tour, maar moet het momenteel stellen zonder een tweede naamsponsor én de daarbijhorende financiële middelen.
Ferrari vs Citroën
Daarnaast zag Lotto ook heel wat sterkhouders vertrekken. Denk maar aan klinkende namen als Maxim Van Gils, Victor Campenaerts en Florian Vermeersch. "De wielersport is aan hoge snelheid aan het veranderen", zucht Heulot bij Het Nieuwsblad. “Een handvol ploegen doet de markt ontploffen."
"UAE bood Florian het dubbele van wij hem konden bieden", ging de Fransman verder. "Met die ploegen kunnen we dus niet wedijveren, wat ook niet onze ambitie is. Maar als we in 2026 een rol willen spelen in de World Tour, dan moet er iets bijkomen. Wie het budget heeft om een Citroën te kopen, mag niet verwachten dat hij met een Ferrari kan rijden."
Slachtoffer van eigen succes
De Lotto-CEO gaf ook meteen concrete cijfergegevens om zijn uitspraken kracht bij te zetten. "Het gemiddelde budget in de World Tour bedraagt momenteel 32 miljoen euro. In 2021, vier jaar geleden, kwam je er nog met twintig miljoen euro. Vorig jaar was dat 28 miljoen euro. Dus op één jaar is daar nog maar eens vier miljoen euro bijgekomen."
"Een comfortabel budget voor de World Tour zit dus al dichter bij dertig dan twintig miljoen. Wij zitten niet eens aan de helft van die 32 miljoen euro. We moeten op zoek naar een oplossing. Eigenlijk zijn we een beetje het slachtoffer geworden van ons eigen succes."
Volgens Heulot vreest echter voor een negatieve evolutie in de sport. "De toekomst van het wielrennen is in gevaar. Ik heb met veel mensen hierover gesproken en iedereen maakt zich zorgen. Als slechts een handvol ploegen bepaalt wie de wedstrijden wint, dan komt dat de interesse voor de wielersport niet ten goede.”