Vorige week zaterdag sloot Philippe Gilbert zijn imposante carrière af tijdens het evenement Phil’s Last Ride op de Cauberg in het Nederlandse Valkenburg. Wielernieuws was erbij en sprak uitgebreid met een van de meest succesvolle Belgische wielrenners van deze eeuw.
’DAAR MAAKTE IK HET VERSCHIL’
De lijst met koersen die Philippe Gilbert op zijn palmares heeft staan is te lang om hier neer te pennen. Wat wel opvalt, is dat zijn overwinningen vaak eendagskoersen betroffen en binnen die greep van eendagskoersen toch enorm verschillend waren. Iemand die zowel Parijs-Roubaix als de Ronde van Lombardije kon winnen; zulke renners zagen we deze eeuw überhaupt weinig.
Dat is ook een van de dingen waar Phil zelf het meest trots op is. “Het verschil in type koersen waarin ik mee kon doen om winst en toch ook de lengte van mijn carrière”, zegt hij daar zelf over. “Om veel verschillende koersen te kunnen winnen, maakte ik het verschil met mijn parcourskennis.”
Gilbert haalt de Ronde van Lombardije die Tadej Pogacar twee weken terug won aan als voorbeeld. “Ik wist exact waar die mannen reden, waar ze versnelden, op welke wegen ze reden. Ik kende dat allemaal van buiten, wat ook de reden was dat ik meestal goed was wanneer ik goed wilde zijn. Ik stak veel energie in het verkennen van wedstrijdparcoursen. Voor mij de enige manier om zo goed mogelijk aan de start van een koers te staan.”
’IK HEB MAAR VAN ÉÉN KOERS SPIJT IN MIJN LEVEN. IK WAS VERUIT DE BESTE DIE DAG, MAAR MOEST ME INHOUDEN VOOR MIJN TEAMGENOTEN’
LEES HIER DEEL 1 VAN HET AFSCHEIDSINTERVIEW TERUG
Een ander exemplaar van parcourskennis had de coureur uit Remouchamps tijdens de Amstel Gold Race. “Nederlands Limburg is alleen maar draaien en keren. Naar links, naar rechts, omhoog, omlaag; dat was niet te doen! Als je dat niet uit je hoofd kende, kon je de Gold Race gewoon niet winnen.”
EINDE VAN EEN TIJDPERK
Won de Philippe Gilbert van Française des Jeux twee keer de Omloop Het Volk en een keer Parijs-Tours, de echte topcoureur stond pas op bij Silence-Lotto en later Omega Pharma-Lotto. Nog een keer Parijs-Tours, de Ronde van Lombardije, Amstel Gold Race, nog eens Lombardije en dan kwam het knaljaar 2011.
Toch had Gilbert zelf niet echt een moment waarop hij kon aanwijzen dat hij niet meer Philippe uit Remouchamps was, maar Philippe Gilbert, een van de beste coureurs ter wereld. “Het kwam stap voor stap”, zegt de 40-jarige inmiddels ex-renner. “Na mijn eerste jaren bij FDJ begon ik steeds meer te winnen. Maar na 2011 en 2012 was ik natuurlijk wel een naam waar niemand nog omheen kon en werden de verwachtingen hoger en de aandacht voor mij groter.”
En dan kwam er aan het ‘einde’ van zijn carrière ineens de dubbelklapper: winst in de Ronde van Vlaanderen in 2017 en een al even eclatante zege in Parijs-Roubaix in 2019. Hoe kon hij dat, zo gemotiveerd blijven en zo lang op zo’n niveau presteren? “In de eerste plaats doordat ik altijd op het juiste moment van ploeg switchte”, lacht hij.
”Daardoor kreeg ik altijd een nieuw project en nieuw doel in handen. Ten tweede was mijn carrière niet altijd maar gericht op één type koers. Ik heb in mijn jonge jaren eigenlijk alles geprobeerd te doen, waarna ik meer naar de Ardense koersen trok. Vervolgens heb ik de Vlaamse koersen als doel gesteld, maar ik heb in de tussentijd ook op ritzeges in grote rondes gemikt.”
De diversiteit van die doelen, gaf hem steeds weer een frisse mindset, stelt Gilbert zelf. “Ik dacht dan: ‘Ga er maar weer eens voor Phil en trek voor dit nieuwe doel niet één jaar uit, maar meerdere jaren om jezelf volledig te focussen op een nieuwe manier van koersen.’ En dat pakte dan goed uit.”
Niet alleen Gilbert was een topnaam die dit jaar zijn fiets aan de haak hing. Met Vincenzo Nibali en Alejandro Valverde waren er nog twee grootheden uit de wielersport die afscheid namen. Het einde van een generatie vol toppers; ook Tom Boonen, Fabian Cancellara en Alberto Contador waren al de actieve wielerpijp uit, Mark Cavendish is de laatste van Hors Catégorie namen uit het tijdperk van Gilbert die door blijft gaan.
Als Philippe de vraag van ons krijgt welke renner de beste van zijn generatie was, verschijnt een grijns op zijn gezicht. Toch is hij nobel genoeg om niet zijn eigen naam in de grabbelton te gooien. “Het was een zeer sterke generatie en een eer om er deel van uit te maken. Moeilijk te zeggen of er iemand beter was dan een ander. Wat voor mij het allerbelangrijkste is, is dat we met dat groepje renners altijd mooi spektakel hebben kunnen bieden aan de wielerliefhebbers. We hebben enorm veel respect voor elkaar.”
’TOPWIELRENNER ZIJN VERGT VERANTWOORDELIJKHEID EN ENORM VEEL EENZAAMHEID’
Vervolgens graaft Gilbert terug in zijn eigen arsenaal aan foutloze herinneringen. “Ik weet nog, toen ik jong was, dat er ook echt een generatiewissel aan de gang was. Wie namen er toen allemaal afscheid? Laurent Jalabert, Erik Zabel, Michele Bartoli, Paolo Bettini. Dat was zo’n zelfde effect als nu: ineens al die namen weg en dan kwamen wij even hun plaats innemen. Zo werkt het nu eenmaal in de wielerwereld, de Circle of Life.” (Lacht)
ARM EN EENZAAM
Wat ga je het meest missen aan de koers?
“Die vraag heb ik de laatste weken echt veel gehad, logisch ook. Wat ik het meest ga missen is het gevoel om snel te rijden, bijvoorbeeld in het peloton of in een afdaling. Met name in de afdaling wanneer je vol op de limiet zit, dat is heerlijk. Die balans tussen het ultieme risico dat je wel en niet kunt nemen, bijna ongeëvenaard is dat. Ook het rijden in waaiers, met je kop in de wind in een groep vol echte kleppers, dat zijn voor mij de beste momenten in koers.”
Wat ga je het minst missen aan de koers?
“Alle slechte hotels en het vreselijke eten dat we iedere dag in de koers krijgen. En dan heb ik het niet over het eten op de fiets zelf, in een koers. Het gaat me dan met name om het hotelvoedsel. Veel koersorganisaties betalen niet voor het avondeten tijdens hun koersen, dus moet er in samenwerking met de hotels altijd weer wat bedacht worden. Dan krijg je uiteindelijk honden- en kattenvoer op het bord.”
Heb je ergens spijt van in jouw carrière?
“Daar heb ik de laatste weken vaak over nagedacht en gediscussieerd met mijn koersvrienden en -familie. Als ik dan ergens voor moet gaan, is het toch wel het Belgisch kampioenschap in Leuven in 2010 (gewonnen door Stijn Devolder, red.). Ik had daar namelijk de benen om de koers makkelijk te kunnen winnen en ik was veruit de sterkste, maar ik moest me inhouden om met Greg (Van Avermaet) en Jürgen (Roelandts) de numerieke meerderheid in de kopgroep te behouden. Uiteindelijk werd ik na een hoop getreuzel tweede, maar ik had altijd moeten winnen.”
Denk je dat de komst van oortjes naar de koers ervoor heeft gezorgd dat jij minder hebt gewonnen dan je anders had gedaan?
“Dat is een lastige. Ik was op zich wel gewend om met oortjes te koersen, dus ik denk dat de rest hetzelfde gevoel had als ik. Het is vaak een discussiepunt geweest tussen de UCI, de coureurs en de ploegen. Op dit moment rijden we alleen de WK’s en Olympische Spelen zonder oortjes. Maar om nou te zeggen dat ik zonder oortjes meer had gewonnen, dat weet ik niet zeker.”
Is de wielersport een mooie sport omdat je niet altijd rijk hoeft te zijn om ze te beoefenen?
“Ja, in de koers is echt alles mogelijk. Wanneer je een goede fysiek hebt en vooral een enorme wilskracht, heb je in de koers geen rijke familie nodig om ver te komen. Als je het wil, ga er dan gewoon voor; op twee wielen is veel mogelijk.
Was het leven als wielrenner geen eenzaam bestaan?
“Het is waar dat je vaak alleen bent. Zeker als je dan ook nog zo’n lange carrière hebt. Maar dat is onderdeel van het wielrenner zijn, dat hoort er nou eenmaal bij. Als je op internationaal niveau een topcoureur wil zijn, houdt dat gewoon in dat je ruim de tijd neemt om jezelf beter te maken en daardoor koersen te winnen. Dat vergt een grote verantwoordelijkheid en misschien wel eenzaamheid ja. Maar uiteindelijk doe je dat allemaal voor jezelf en voor jouw eigen successen.”