Gisteren was dé uitgelezen kans voor Remco Evenepoel om zijn grote doel in deze Vuelta, een ritzege, te verwezenlijken. En de kopman van Quick Step greep die met beide handen: de poulain van Patrick Lefevere finishte met een gemiddelde snelheid van 55,7 kilometer over een afstand van 30,9 kilometer en blies de concurrentie uit het water. Maar niet iedereen was gisteren even tevreden na de chronotest.
Want Ilan De Wilder kreeg van het ploegbestuur te horen dat hij in de tijdrit een 'tweede rustdag moesten nemen'. Vreemd, want de Belgische coureur is een goeie tijdrijder die in 2020 nog brons pakte op het EK tijdrijden voor beloften. Enkel Rémi Cavagna en Remco Evenepoel mochten voluit gaat dinsdag, de rest van de geselecteerde renners moest zich dus inhouden. "Ik heb nog nooit zo traag een tijdrit gereden", klonk het bij Het Nieuwsblad achteraf.
Van Wilder zette uiteindelijk de op één na slechtste tijd neer dinsdag en kwam 7'44" trager binnen als kopman Evenepoel. “Soler haalde me in onderweg. Hij riep naar me: heb jij wel die tijd? Waarop ik antwoordde dat je 39 kilometer per uur gemiddeld kon rijden en toch nog binnen tijd kon finishen. En toen zijn we zo’n beetje in elkaars slipstream beginnen te koersen.”
KRACHTEN SPAREN
Bij Quick Step beseffen echter maar al te goed dat de Vuelta nog lang is en dat er niet onnodig gemorst moet worden met energie. De collega's van Evenepoel weten dat ze hier zijn om hem te steunen en zijn trots op hun rol, maar dat neemt niet weg dat het voor Van Wilder een raar gevoel was om zo traag te rijden. “Het is vreemd om zo te koersen. Gisteren reed ik anderhalf uur op de rustdag, vandaag heb ik welgeteld 50 minuten gefietst: acht minuten opwarming, geen verkenning en bijna 42 minuten in de tijdrit. Vanaf morgen moet ik weer aan de bak.”