Heel wat grote namen verzamelen zaterdag in Lombardije voor het laatste Monument van het jaar. Bauke Mollema, de 37-jarige veteraan van Lidl-Trek, doet al voor de zestiende keer mee aan Il Lombardia.
En Mollema weet was het is om de Ronde van Lombardije te winnen. In 2019 reed hij in de finale weg van z'n concurrenten en knalde naar de mooiste zege uit zijn carrière. Dat vertelde hij in een interview met de NOS. "Ik vind het een prachtige koers. Een zware koers ook", begint Mollema.
"Bij mijn eerste deelname in 2008 was ik er echt nog niet klaar voor. Volgens mij heb ik toen nog een stukje van de klim naar Madonna del Ghisallo gedaan en ben toen afgestapt. Nu geniet ik elke keer als we langs die beroemde wielerkapel rijden en de klokken geluid worden."
Het ravijn van Evenepoel
De Ronde van Lombardije wordt de laatste jaren elke editie aangepast. "De Sormano doen we wel, maar niet die steile muur. Dat komt denk ik door de gevaarlijke afdaling, waar Remco Evenepoel, Laurens De Plus en Jan Bakelants het ravijn indoken.
"Ik vind dat eigenlijk zonde. Nu is het een gewone klim geworden van maar liefst 13 kilometer. En dan lijkt het meer op een bergetappe dan een klassieker", aldus Mollema.
Pogacar het beest
Maar dit jaar wordt er gekeken naar één man: Tadej Pogacar. "Ik was goed op het WK, maar ik weet niet zeker of dat na twee weken nog zo is. En ik vrees dat er aan Tadej Pogacar toch niets te doen is. Ik heb deze week de finale verkend en later zag ik dat Pogacar minúten sneller de Sormano was opgereden dan ik. Wat hij doet is echt wel indrukwekkend."
"Ik snap dat mensen het saai gaan vinden als hij weer een van die lange solo's eruit gooit. Dat hoort misschien ook wel een beetje bij het huidige wielrennen: Evenepoel en Mathieu van der Poel doen het ook. Maar op dit moment Pogacar kloppen, dat gaat niet lukken. Ik denk dat hij op de Sormano al vertrokken is", blikt Mollema vooruit.