Het is december en dus is het tijd om lekker terug te gaan blikken op het wielerjaar 2022. Als er vooraf wordt gevraagd naar welke koers de mensen het meeste uitkijken, staat daar vaak dezelfde afspraak met stip op één: Parijs-Roubaix! En ook dit jaar ontgoochelde ‘De Helleklassieker’ alweer niet.
Amper zes maanden na de laatste afspraak in Noord-Frankrijk – waar Florian Vermeersch zich bekendmaakte aan de wereld en Sonny Colbrelli zijn uiteindelijk laatste kunststukje op de fiets wist op te voeren – was het al opnieuw van dat. Waar we in oktober ’21 nog eens een spectaculaire moddereditie kregen, liet de regen deze keer evenwel na om de moeilijkheidsgraad nog wat op te drijven. Maar aan spektakel was er ook dit jaar op Pasen absoluut geen gebrek.
VAN AERT HERRIJST
Hemel en Hel liggen soms dicht bij elkaar. Want op de dag dat Jezus opstond uit de dood, was er die Vlaamse wielergod die net hetzelfde deed. Amper twee weken nadat hij moest afhaken voor de Ronde van Vlaanderen met een coronabesmetting, tekende Wout van Aert immers present in de Hel van het Noorden.
Met zijn conditiepeil bleek het nog wel snor te zitten, zo zou later blijken. Al liet ook de Kempenaar zich vroeg verrassen door beukwerk van INEOS-Grenadiers. Nog voor we de grens van 200 kilometer waren gepasseerd, trokken de Britse troepen immers verschroeiend door en scheurde het peloton zo in twee stukken.
Waaieralarm dus na amper 50 kilometer koersen. De groep van achtervolgers volgepakt met grote namen met op kop: Van Aert en Mathieu van der Poel. Die lieten zich echter niet gek maken en konden bij de intrede van het Bos van Wallers terug de aansluiting maken. Daar kreeg Van Aert af te rekenen met een nieuwe tegenslag.
Zijn achterwiel brak pardoes in twee, en moest hij verder op de fiets van ploegmakker Timo Roosen. Terwijl Van Aert een nieuwe achtervolging op gang trok, vormde zich intussen een kopgroep van drie met Tom Devriendt, Matej Mohoric en Laurent Pichon. Die laatste hield niet lang stand en de Sloveen kreeg mechanische pech waardoor onze landgenoot plots alleen aan de leiding reed.
DAG VAN VAN BAARLE, TREURNIS LAMPAERT
Devriendt wist niet goed wat hem overkwam, maar besliste wijselijk om niet volle gast door te trekken. Kleppers als Van der Poel, Dylan van Baarle, Stefan Küng, Van Aert en Yves Lampaert waren immers op komst. Die laatste rook zijn kans op zo’n 30 kilometer van de streep en maakte samen met opnieuw Mohoric en Van Baarle de oversteek naar de renner van Intermarché.
Waar Van der Poel het wiel van Van Aert & co onderhand moest lossen, bleek diens landgenoot een begenadigde dag te hebben. Met nog een 18-tal kilometers te gaan koos Van Baarle het hazenpad en meteen was het duidelijk dat de rest er niet aan zou komen, de Nederlander bleek onklopbaar op die dag. Lampaert kende een vreselijk moment: hij werd door een jammerlijke botsing met een toeschouwer letterlijk uit podiumkoers geslagen, na een akelige valpartij.
De weg naar Roubaix bleej er zo dus opnieuw één met tegenspoed te zijn voor de West-Vlaamse boerenzoon. Zijn moment de gloire zou later dit seizoen evenwel nog volgen. Helaas voor hem niet in Roubaix, waar alle glorie was weggelegd voor een Nederlander. Van Baarle had op de streep bijna twee minuten over na een geweldige solo. Van Aert moest genoegen nemen met de tweede stek. Hij was de sterkste in een spurt der stervende zwanen met Küng, de verrassing van de dag Devriendt en Mohoric.
SLAG OM DE ARDENNEN
Met Van Baarle die met Parijs-Roubaix een eerste grote klassieker op zijn palmares wist te schrijven, kleurden de kasseimonumenten dit jaar dus volledig oranje (of rood-wit-blauw, zo u wil) nadat Van der Poel eerder al mocht zegevieren in De Ronde. Met die conclusie trokken we naar het Waalse tweeluik, waar ene Remco Evenepoel voor een eerste keer aan het front verscheen, meteen het kanon bovenhaalde en het net als in 1945 één groot Belgisch feest werd op Franstalige bodem. Hoe dat allemaal ging, te beginnen de Waalse Pijl, leest u morgen om 12.00 uur. Tot dan!