Wout van Aert en Mathieu van der Poel behoren tot de beste renners, zowel in het veld als op de weg. Het respect dat beide heren afdwingen in het peloton is dan ook groot.
In de podcast The Odd Tandem vertelde Juri Hollmann, ploeggenoot van Van der Poel bij Alpecin-Deceuninck, over de sterkste renners die hij al tegen het lijf liep als profrenner. De Duitser heeft twee duidelijke favorieten als het gaat over de samenstelling van een lichaam: Peter Sagan en Wout van Aert.
Een machine
"De eerste keer dat ik achter Peter Sagan reed, was in 2020 of 2021 in een van de Vlaamse koersen. Hij was echt enorm. Net als een André Greipel had hij echt enorme benen... Allemaal spiermassa", herinnert Hollmann zich. "Je ziet dat er zoveel kracht vrijkomt bij iedere pedaalslag die hij maakt. Hij was echt een machine waarvan je een beetje bang was om te dicht te komen."
De bilspieren van Van Aert
Maar ook Wout van Aert liet een blijvende indruk achter bij de Duitser. "Misschien niet slim om te zeggen als renner van Alpecin-Deceuninck en ploegmaat van Van der Poel. Maar hem vond ik echt indrukwekkend", geeft Hollmann toe.
"Puur hoe hij er fysiek uitziet. Als je achter Van Aert rijdt en zijn fysiek ziet - dan bedoel ik zijn benen, heupen en bilspieren - dan is dat echt indrukwekkend. Je ziet zijn kracht en denkt: als hij zo op de pedalen gaat staan, dan is hij weg van ons."
Wout van Aert begint op 17 februari aan zijn wegseizoen met een deelname aan de Clasica Jaén. Daarna zal de Belgische topper aan de start verschijnen van de Ronde van de Algarve. Op 1 maart begint hij aan het klassieke voorjaar met de Omloop Het Nieuwsblad.