Voor Remco Evenepoel werd het een zeer bewogen jaar. Eentje met hoge pieken, maar zeker ook diepe dalen. Dat laatste slaat dan voornamelijk terug op zijn valpartij in De Ronde van het Baskenland, en de bijbehorende revalidatieperiode.
Gloriemomenten
Echter weerhield dat Evenepoel er niet van om er alsnog een fantastische zomer van te maken. Eerst werd hij derde in zijn eerste Tour de France, om vervolgens met twee gouden medailles aan de haal te gaan op de Olympische Spelen. Evenepoel won in Parijs zowel de tijdrit als de wegrit. Een overweldigend moment.
“Absoluut. Van die eerste olympische medaille heb ik zelfs niet kunnen genieten. Pas na die tweede lukte dat. Ik heb achteraf even tijd nodig gehad om te bekomen en me te herzetten”, bekent de renner de grote emoties in Het Nieuwsblad.
“Vlak na de Spelen gingen Oumi en ik een paar dagen naar Griekenland. Pas daar drong het door, op een ligstoel aan het zwembad met Oumi naast mij. Als je er dan over spreekt met je tweetjes, besef je hoe speciaal het was. Zeker als je weet dat ik de maanden ervoor in een diep dal zat.”
Complexe breuk
Het diepe dal dus, waar Evenepoel dit jaar ook heeft vertoefd. Dat zoals gezegd na zijn valpartij in De Ronde van het Baskenland. Het werd een zware periode. “Ik heb echt twintig dagen niet kunnen sporten: geen cardiovasculaire oefeningen, enkel revalideren. Het was een speciale breuk, mijn arm was helemaal verdraaid.”
“Ik had veel snijwonden en er was een serieuze barst in mijn schouderblad. Ik had ook een soort van whiplash. Twintig dagen heb ik alleen maar vorm verloren en toen was het 1 mei, minder dan twee maanden voor de Tourstart”, recapituleert Evenepoel die moeilijke periode.