Tadej Pogacar mag terug buiten trainen en trekt met veel ambitie naar de Tour. De Sloveen baalt wel van de afwezigheid van Remco Evenepoel.
6 weken na zijn val in Luik-Bastenaken-Luik, waarbij hij twee breukjes in de linkerpols opliep, mag Pogacar eindelijk terug buiten op de weg trainen. Hij vertoeft momenteel in de Sierra Nevada, waar hij op hoogtestage is samen met zijn ploegmakkers.
"Een week na mijn val zat ik al weer op de rollen", vertelde hij in een interview met Het Nieuwsblad. "Ik heb goed kunnen trainen en veel uren bij de kinesist doorgebracht. Veel pijn heb ik niet, dus ik ga ervan uit dat het herstel vlot verloopt."
Pogacar rijdt traditioneel in eigen land de Ronde van Slovenië als voorbereidingskoers op de Tour. Dat zal deze keer niet lukken, maar hij maakt er zich niet druk om. "De Tour duurt drie weken, dus het is zeker niet slecht om wat frisser aan de start te staan. Het kan deugd doen om het lichaam eens wat rust te gunnen na een druk voorjaar."
Pogacar rijdt een week voor de Tour wel de nationale kampioenschappen, op 22 en 25 juni. "Dat zijn ook twee wedstrijddagen. En trainen achter de motor kan ook helpen om het wedstrijdgevoel te simuleren."
EVENEPOEL
In de Tour wordt Jonas Vingegaard, net als vorig jaar, zijn grootste concurrent. Verder zal hij moeten afrekenen met rasechte klimmers als Enric Mas, David Gaudu, Richard Carapaz, Mikel Landa en Jai Hindley, die met het vele klimwerk een parcours op hun maat krijgen. Wereldkampioen Remco Evenepoel laat de Tour links liggen en dat vindt Pogacar toch een beetje jammer.
“Ik zou in zijn plaats, zeker als wereldkampioen, de Ronde van Frankrijk gereden hebben. Maar iedereen is anders en ik weet ook niet hoe hij zich op de fiets voelt na zijn COVID-besmetting. Ik zou hem graag in de Tour zien, het zou de strijd alleen maar groter maken. Hetzelfde geldt voor Roglic", aldus Tadej Pogacar.