Wout van Aert, Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard, Magnus Cort Nielsen, ... aan smaakmakers geen gebrek in de voorbije Ronde van Frankrijk. Maar niet alle renners slaagden erin om hun stempel te drukken op één van spectaculairste Tours van de voorbije jaren. Een aantal toppers viel zelfs hard door de mand.
Uiteraard speelde pech weer een grote rol. Primoz Roglic bijvoorbeeld, kneep vroegtijdig de remmen dicht na een zware val in de vijfde etappe. Oliver Naesen werd dan weer geplaagd door ziekte en gaf eveneens op. Daarnaast maakte ook het corona-virus weer de nodige slachtoffers. Maar er waren ook een aantal renners die gewoonweg niet hun gewenste vorm haalden. Mathieu van der Poel bijvoorbeeld. De Nederlander werd op voorhand bestempeld als één van de grootste attracties, maar reed zelden in beeld en gaf uiteindelijk ook op terwijl het wel degelijk zijn intentie was om uit te rijden.
Analist Michel Wuyts duidt Van der Poel dan ook aan als zijn grootste deceptie in de voorbije Tour. "De grootste teleurstellingen? Helaas moet ik beginnen bij Van der Poel", stelt Wuyts bij HLN. "Dat heeft natuurlijk te maken met zijn naam en faam. En hij rijdt ook een behoorlijke openingstijdrit, maar dan komt daar eigenlijk niet veel meer uit. Ik heb hem één keer met Philipsen naar voren zien komen en één keer ging hij met Van Aert in de aanval, maar toen gaf hij op. Dat is bitter weinig, véél te weinig voor Van der Poel."
TE SMALLE BASIS
VdP zelf wijst vooral naar zijn hoogtestage na de Giro als oorzaak voor zijn mindere Tour. Maar volgens Wuyts speelde ook zijn verstoorde winter een rol. "Hij was eigenlijk bijna nergens. Gelukkig kennen we de oorsprong: de pubalgie die hem in de winter geteisterd heeft en hem maanden buiten strijd heeft gelegd. Met zo'n smalle basis ga je naar ups, zijn zeer speelse Giro, en dan naar downs. Helaas in de wedstrijd die het meest bekeken wordt."