Er was alweer geen kruid tegen gewassen: Mathieu van der Poel zoefde afgelopen zondag schijnbaar moeiteloos richting een nieuwe wereldtitel. Met zeven stuks komt hij op gelijke hoogte van Erik De Vlaeminck en heeft ook de Nederlander het record te pakken. Een kwestie van tijd vooraleer hij zich helemaal alleen aan de top van de tabellen plaatst?
Op naar tien?
Gezien zijn ‘amper’ 30-jarige leeftijd zou je uiteraard denken van wel. Gezien de kwaliteiten van Van der Poel lijken er ook maar weinig renners – afgezien van Wout van Aert dan – in staat om hem ook maar iets in de weg te kunnen leggen. En er volgen normaliter dus nog voldoende kansen. Kan hij straks twee volle handen in de lucht steken?
Ploegmanager Philip Roodhooft van Alpecin-Deceuninck waakt toch voor overmoed, hoewel hij beseft dat die kansen er zeker zullen komen. “Er komen zeker nog mogelijkheden. Maar die komen er ook voor de concurrentie. De zevende was geen evidentie en dus wordt de achtste dat ook niet. Het niet als vanzelfsprekend beschouwen, is één van de belangrijkste ingrediënten om het mogelijk te maken.”
Er zijn bovendien ook maar weinig parcoursen die Van der Poel niét liggen. Maar vader Adrie maakt in zijn opsomming van de volgende WK’s toch duidelijk dat die hem zeker goed liggen. “Hulst ligt hem geweldig goed. Net als Oostende in 2027. En in 2028 is Hoogerheide weer aan de beurt...” Op naar de tien? Ja, maar zo werkt het natuurlijk niet”, lachte hij.
Jaartje zonder?
Indien Van der Poel het plezier blijft vinden in de cross – en hij gespaard blijft van veel onheil – lijkt er hem echter weinig in de weg te staan om straks sowieso alleen recordhouder te worden. Echter ligt daar misschien nog wel het addertje onder het gras. Want met ook het wegseizoen en zijn ambities op de mountainbike zou er weleens een winter kunnen worden overgeslagen.
Dat hoorden we natuurlijk al eerder, vader Adrie roept die vrees nogmaals tot leve: “Misschien komt hij wel nooit verder dan zeven. Dat weet je niet. ‘Matje’ gaf het zelf al een paar keer aan: dat er ook wel eens een winter zal komen waarin hij niet meer crost. Niet vergeten dat er ook telkens weer een belangrijk voorjaar op de weg op volgt. Dat maakt het steeds weer uitdagend.”