Je favoriete renners aan het werk zien gebeurt doorgaans op de wedstrijden, maar gezien ze gewoon op de openbare weg trainen, kan je ze uiteraard ook daar tegen het lijf lopen. Of gewoon opzoeken, zo u wil.
Boze Remco
Dat is precies wat Artem Shcherbyna doet in zijn vrije tijd. De Oekraïner gaat immers op zoek naar de grootste wielersterren op hun stage. En dat bracht hem al in het wiel van grootheden zoals Remco Evenepoel, Tadej Pogacar, Wout van Aert of Mathieu van der Poel.
Één keer had Evenepoel er evenwel genoeg van. Die maakte met een handgebaar duidelijk dat hij moest stoppen. Shcherbyna kan het wel plaatsen. “Misschien had Remco toen gewoon niet zijn dag. Alles is oké nu. Remco is echt a nice guy”, klinkt het immers bij Het Nieuwsblad.
“Vorig jaar zag ik hem hier opnieuw, we hadden een goed gesprek en dronken een koffie samen. We hebben daarna ook nog samen gereden. Ik hoop dat hij goed herstelt van zijn blessures en dat hij snel weer naar Spanje kan komen om te trainen.”
Stuntwerken Van der Poel
Zoals gezegd kruipt Shcherbyna in het wiel van nog andere renners. De beste? Uiteraard, Tadej Pogacar. “Hij is de beste, maar ook een van de meest toegankelijke renners van het peloton. Zo vertelt hij mij zelfs geheimen, zoals zijn wattages op het wereldkampioenschap, die dan natuurlijk niet op camera mogen staan. Je kan gewoon met hem praten.”
Volgens de Oekraïner is het overigens zeker niet onmogelijk om een tijdje te volgen zoals hij doet. Het blijven volhouden is evenwel wat anders, iets wat hem dan ook niet lukt. Net als de afdalingen. Die neemt Shcherbyna ook wat voorzichtiger dan sommige profs. “Even volgen is meestal niet zó moeilijk.”
“Wat je niet ziet op mijn video’s, is dat die profs nog veel langer en intensiever doortrainen. En nog iets wat ik niet kan: naar beneden rijden. Wat kerels als Van der Poel soms doen in afdalingen is gewoonweg crazy. Ook dan moet ik passen.” Uiteraard zijn zij dit gewend, máár geldt natuurlijk ook voor hen dat er verkeer op de baan kan zijn. Toch best maar wat oppassen dus.
