Mathieu van der Poel heeft zijn wegseizoen in schoon kunnen afsluiten. Afgelopen zondag werd hij wereldkampioen gravel in Leuven. En dat bleek toch niet zomaar een vanzelfsprekende prestatie.
Tv kijken
Dat valt immers op te maken uit bevinden van Lars ten Dam, de Nederlander die een beetje dienst deed als ‘bondscoach’ van de Nederlandse selectie. Hij reed zelf ook mee, maar deed dat eerder voor het plezier. “Ik had al gevraagd aan iemand langs de kant: hoe is het in de koers? En toen kreeg ik te horen dat Mathieu al twee minuten voor lag, dat was dan na dertig kilometer.”
Dat was toch iets te veel van het goede. “Ik dacht: dat kan niet, dat is wel heel snel.” Maar Ten Dam moest het toch zelf zien. “Vervolgens heb ik een café opgezocht. Ze hadden daar een groot scherm hangen; daar kon ik mooi tv kijken, dat was mijn koers.”
Duizelingwekkende wattages
Uiteindelijk kroonde Van der Poel zich dus tot wereldkampioen. En daarvoor tastte hij diep in zijn krachtenarsenaal. “Ik heb een klein inkijkje gehad in de wattages die nodig waren om tweede te worden - Mathieu heeft daar dus een tijdje voor gereden - het zijn wattages om van te duizelen”, wist Ten Dam te vertellen.
“Het geeft aan hoe hoog het niveau was; het was constant duwen, continu gas geven. Mathieu zat er dus nog een minuut voor.” En dat het wattages waren om van de duizelen, wist Van der Poel nog het best te staven.
“Hij zei zelf dat het voor hem ook de beste wattages van het jaar waren; dat er vergeleken met een Vlaanderen en Roubaix er nog een schepje bovenop kwam”, klinkt het immers onwaarschijlijk bij IDL. “Dat is blijkbaar nodig om wereldkampioen gravel te worden.”