Voormalig wielrenner Lance Armstrong is na zijn dopingbekentennis door een heel moeilijke periode gegaan. Hij volgde zelfs een intensieve therapie.
De carrière van Lance Armstrong is er ééntje van veel hoge pieken en evenveel diepe dalen. Zo won hij maar liefst zeven keer de Ronde van Frankrijk en kroonde hij zich op jonge leeftijd tot wereldkampioen. Dieptepunten waren zijn strijd tegen teelbalkanker, die hem bijna het leven kostte en de woelige periode na zijn dopingbekentenis.
Armstrong bekende in januari 2013, tijdens een interview met Oprah Winfrey op de Amerikaanse televisie, dat hij zijn hele carrière doping had gebruikt. Na die bekentenis viel hij helemaal van zijn voetstuk. Zijn zeven Tourzeges werden geschrapt, hij werd voor de rest van zijn leven verbannen uit de wielersport en hij raakte verwikkeld in veel rechtszaken.
"In een vingerknip ging ik from hero to zero”, zegt Armstrong in 'de podcast ‘The Great Unlearn'. "Er was een waslijst aan rechtszaken. Mijn inkomen ging van heel, heel hoog naar niks. Veel mensen vonden dat grappig en vonden dat ik dat verdiende. Persoonlijk vond ik het niet grappig, maar ze hadden gelijk. ik verdiende het zeker wel.”
PTSD
Armstrong leed na die dopingbekentenis lange tijd aan PTSD (= posttraumatische stressstoornis). Dat is een aandoening waarbij je nog lange tijd kampt met de gevolgen van een erge of beangstigende gebeurtenis. Mensen met PTSD hebben nachtmerries, flashbacks of ontwikkelen een slaapstoornis.
Armstrong volgde jarenlang een 'normale' therapie, maar dat volstond niet. Hij ging daarom naar een instelling in Tennessee voor een intensieve behandeling van vijf dagen. "Helemaal alleen, tien uur per dag. Als mijn vorige ervaringen met therapie als een pleister waren, voelde dit aan als een zware operatie."