Niet de zege van Tadej Pogacar op zich werd het meest besproken na de Amstel Gold Race zondag, wel 'de hulp' van de wagen van koersdirecteur Leo van Vliet. Op sociale media regende het kritiek en ook vanuit het peloton waren de woorden hard. Michel Wuyts stelde zelfs dat Van Vliet ook zijn landgenoot Mathieu van der Poel zo naar de zege loodste enkele jaren geleden.
Deze koerswagen - bestuurd door Walter Planckaert - reed op sommige momenten zo dicht voor of achter Pogacar dat hij kon profiteren van een verminderde luchtweerstand. Maar welke impact had het manoeuvre van de koerswagen nu echt? ert Blocken, professor aerodynamica aan de KU Leuven, berekende het voor Knack.
Blocken bestudeerde de tv-beelden van de finale van de Amstel en rekende het voordeel uit: “In de finale heeft hij minstens een kleine twee minuten dicht achter de wagen van de koersdirectie en een motor kunnen rijden, een afstand die varieerde tussen tien à veertig meter”, begint Blocken zijn analyse. “Dat heeft hem mínstens tien seconden voordeel opgeleverd. De meest voorzichtige inschatting, want Pogacar was niet altijd in beeld. Ik schat dus in totaal ergens tussen de tien à twintig seconden tijdswinst." En zo werd de achterstand van achtervolger Ben Healy in één klap veel groter.
Maar dat is volgens Blocken nog niet alles: “En dan moet je nog die voorlaatste passage aan finish erbij rekenen, waar de auto van koersdirecteur Leo van Vliet amper een tiental meter achter Pogacar reed. Dat levert ook een voordeel op omdat de wagen deels de onderdruk achter de renner wegneemt. In dat geval geldt ook: hoe kleiner de afstand tussen de fietser en de auto, hoe groter het ‘volgwageneffect’. Hierdoor kon Pogacar ook enkele seconden sneller fietsen.” Van Vliet zelf doet het incident af als iets onbelangrijk waar Pogacar zelf niets aan had, maar de wetenschap geeft hem dus ongelijk.