Auteur, voormalig sportverslaggever en wielerfanaat pur sang Merijn Casteleyn laat voor WielerNieuws wekelijks zijn licht schijnen over de wieleractualiteit van de voorbije dagen. Deze week heeft hij het uiteraard over de veelbesproken finish in de Amstel Gold Race.
Mijn zoon vloekte even, binnensmonds en zonder al te zwaar godslasterende woorden te gebruiken (welopgevoed, weet u wel). Sinds vorig jaar speelt hij mee in het wielerpronogroepje van zijn papa en enkele kameraden. Hij ging die oude mannen eens even aftroeven, want hij heeft als enige Michal Kwiatkowski in z’n ploeg. Maar Cosnefroy won. Even dan toch. Net lang genoeg voor de Fransman om de vuisten te ballen en het uit te schreeuwen van vreugde. Net lang genoeg om te beseffen dat hij een klassieker gewonnen had. Net lang genoeg om, samen met Greg Van Avermaet, een diepe zucht van opluchting te slaken: “We hebben die grote voorjaarszege te pakken.” Nog geen twee minuten later volgde de staalharde ontnuchtering. Van de hemel naar de hel.
Kwiatkowski legde de omgekeerde weg af. Van de hel naar de hemel. Net als mijn zoon, al zei die er meteen bij: “Wel erg voor Cosnefroy, hè, papa.” (welopgevoed, weet u wel) Maar beide tripjes tussen hemel en hel waren niet nodig geweest. In al z’n ijver om zo snel mogelijk de winnaar bekend te maken, wachtte aankomstrechter Van Mulken de finishfoto niet af. En die was overduidelijk. Kwiatkowski wint de Amstel Gold Race. 7 jaar na z’n eerste zege in Nederlands Limburg.
In 2015 klopte hij het hele peloton van de allersterkste klimmers en punchers, nu zag dat peloton er toch net iets anders uit. Veel sterke klimmers en punchers zaten in het Baskenland, of zijn zich ergens anders aan het voorbereiden op de Waalse klassiekers. De Franse presidentsverkiezingen hebben ervoor gezorgd dat de Amstel dit jaar niet die traditionele brug tussen kassei- en klimklassiekers vormde. En op die plek vaak met het strafste deelnemersveld van het voorjaar kan uitpakken, iets waar alleen de Strade Bianche ook in slaagt.
Dit jaar was de lijst sterren net iets minder oogverblindend. Voor velen is de Amstel dan ook geen (hoofd)doel op zich. Het valt gewoon perfect om het voorjaar na Roubaix nog met één week te verlengen, of om een paar dagen voor de Waalse klassiekers al eens stevig warm te draaien. Mathieu van der Poel liet het ook uitschijnen: de Ronde was een doel en Roubaix volgende week is dat ook.
En daartussen is de hoofdbekommernis van heel veel renners anno 2022: gezond blijven. Want ook al lijkt het coronaspook voor velen van ons, normale stervelingen, steeds verder weg, in het peloton waart het absoluut nog rond. Elke renner is er als de dood voor om nu iets op te lopen, corona of iets anders, dat er al dan niet aan gerelateerd is. Want op het eerste gezicht lijkt alles weer bij het oude: de mensen staan weer rijen dik langs de kant van de weg, luid hun helden toejuichend, die weer lekker aanvallend koersen.
Maar binnen het peloton fietst corona nog altijd mee. Vraag dat maar eens aan de ploegen die al het hele seizoen aan het puzzelen zijn. Tijdens de winter, aan de Spaanse kust, worden nauwgezet en beredeneerd programma’s opgesteld. Nog nooit moest daar zó veel aan gesleuteld, veranderd en bijgestuurd worden als tijdens dit voorjaar. Of vraag het maar eens aan de renners die niet meer bij hun vrouw slapen, om zo toch maar weer enkele procentjes kans op besmetting uit te sluiten. Of vraag het maar eens aan de renners die corona gehád hebben en dan angstvallig moeten afwachten hoe hun lichaam reageert op de eerste (intensieve) trainingskilometers, op de eerste koerskilometers. “Ben ik nu niet nét iets sneller vermoeid? Doet m’n hart nog net hetzelfde als ervoor?”
Volgende week is er Parijs-Roubaix, één van de mooiste wielerdagen van het jaar. Het zal één groot feest zijn langs de kasseistroken. En de renners zullen lekker aanvallend koersen, blij dat ze gezond de start in Compiègne hebben gehaald.
Merijn Casteleyn